Home  »  ENBONieuws   »   Voorbeeldfunctie behouden

Voorbeeldfunctie behouden

‘Mijn grootste zorg op dit moment is dat met de invoering van de Omgevingswet dit bouwwerk in elkaar stort. Dat gedurende dat proces geen aanpassingen in BRL-en en protocollen meer gedaan kunnen worden. En dat wellicht op langere termijn overlegplatforms en schemabeheerders als SIKB in hun bestaan worden bedreigd’.

Dit zegt Jaap-Willem Hutter, business development manager bij Alcontrol Laboratories in Rotterdam. Daar worden bodemmonsters uit de gehele wereld geanalyseerd. Hutter zelf houdt zich vooral bezig met het ontwikkelen van standaarden voor de analyses, op een al even internationale schaal. Hij is actief in onder meer SIKB, NEN, CEN en ISO- verband en wordt daarbij gesteund door een achttal medewerkers.

‘We volgen wereldwijd allerlei ontwikkelingen die relevant zijn voor de Nederlandse kwaliteitsborging, zoals onder andere vastgelegd in AP04 (het Accreditatieprogramma voor keuring van partijen grond, bouwstoffen en korrelvormige afvalstoffen) en AS 3000 (het accreditatieschema voor Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en grondwateronderzoek)’.

Bijzonder samenspel
‘Wat zo bijzonder voor de Nederlandse situatie is dat de ontwikkelde systematiek zowel integraal werkt, als is ontwikkeld en wordt bijgehouden in een nauw samenspel tussen de verschillende overheden en de marktpartijen. Noch het een noch het ander zie je elders in de wereld terug. Al begint daarvan nu iets zichtbaar te worden in België en Frankrijk. En ook binnen bijvoorbeeld CEN, de European Committee for Standardization, wordt gewerkt aan een meer horizontale en integrale benadering. Zo ben ik voorzitter van de werkgroep Cross Cutting Issues – een naam die ik overigens niet zelf heb verzonnen – van CEN/TC444 (Test methods for environmental characterization of solid matrices). Binnen deze Technische Commissie werken we onder andere aan internationale normen voor het vaststellen van haalbare aantoonbaarheidsgrenzen, iets waarvoor elk Europees land nu zijn eigen statistische waarden hanteert. Technisch interessant, maar tegelijk ook een politiek krachtenveld. En vooral dat laatste vergt een lange adem. Wat een extra perspectief biedt op wat wij in de afgelopen vijftien jaar in Nederland hebben bereikt’.

Dreigende ‘on hold’
‘Er wordt weleens geschamperd op ons “polderen”, maar daardoor zijn wij er ondertussen wel in geslaagd om met alle stakeholders en overheden een regime op te tuigen dat de kwaliteit van ons onderzoek naar bodem en water werkelijk borgt. Met een SIKB Centraal College van Deskundigen dat in staat is tijdig maatschappelijk aangedragen wensen tot aanpassingen weet te honoreren. Dit kwaliteitsborgingssysteem staat als een huis. Als ik nu hoor dat in het kader van de implementatie van de Omgevingswet vanaf april 2018 tot tenminste 2021, en wellicht nog weer later, het ministerie van I en M geen wijzigingen in de richtlijnen en protocollen meer wil doorvoeren, dan komt alles stil te liggen, verdwijnt elke flexibiliteit, wordt elke vanuit de markt aangedragen innovatie en vernieuwing bevroren, wordt elke nieuwe vraag of wens vanuit overheden of andere opdrachtgevers voor zeker vijf jaar “on hold” gezet’. Dus dreigt onderzoek naar de gevolgen van vervuilingen door bijvoorbeeld stoffen als PFAS, onderzoek naar toxiciteit, verspreiding en veiligheidsnormen, straks niet verwerkt te kunnen worden in de bestaande richtlijnen’. 

Struisvogelpolitiek
‘De branche ontbeert de slagkracht om hier voldoende tegen in te gaan. Kijk naar mijn eigen laboratoriumsector. Er zijn in Nederland nog drie grote commerciële milieulaboratoria over. Onder het motto dat de tijd van saneringen voorbij is – waarbij die tijd voortdurend opschuift, van 2004 naar nu 2020 en ongetwijfeld naar nog weer verder – verdwijnt alle aandacht op politiek niveau. Er is enorm gesneden in het aantal ambtenaren de afgelopen jaren. En daarmee is veel (ambtelijke) kennis en kunde verdwenen. Struisvogelpolitiek, want zo weet ook niemand meer wat er aan de hand is. Wordt er geen standaard ontwikkeld voor bijvoorbeeld chloorpesticiden, of het wordt volledig aan de markt overgelaten, ook wat betreft de kosten van onderzoek. Het heeft consequenties voor de laboratoriumsector. Ik merk dat bijvoorbeeld als voorzitter van de Sectie Analyses binnen SIKB. Alle drie de “bloedgroepen” van deze Sectie, zijnde de commerciële laboratoria, de drinkwaterlaboratoria en die van de waterschappen, zijn sterk in omvang gekrompen en voor een belangrijk deel bezig met overleven. En dat baart zorgen, grote zorgen. Nederland geldt internationaal als een groot voorbeeld van integrale kwaliteitsborging, met daarvoor ontwikkelde gremia die als een toonbeeld worden gezien hoe het kan werken. Laten we daar trots op zijn, en er zorgvuldig mee omgaan.’