‘De bodem en ondergrondsector kan qua dynamiek en maatschappelijke zichtbaarheid worden versterkt door meer samen op te trekken met de watersector. Juist omdat er zoveel raakvlakken en gedeelde vraagstukken zijn. Met mijn ervaring in die waterwereld en in mijn nieuwe functie binnen Deltares wil ik graag de onderlinge verbinding versterken’, vertelt Rob Nieuwenhuis.
Kennis verbinden
Sinds 1 maart is Rob Nieuwenhuis afdelingshoofd Bodem- en Grondwaterkwaliteit bij Deltares. In die functie volgt hij Hilde Passier op als vertegenwoordiger in het Regieteam van het Expertisenetwerk Bodem en Ondergrond. De afgelopen tien jaar werkte hij als programmaleider en senior adviseur bij het Waterschap Zuiderzeeland. De tien jaar daarvoor hield hij zich binnen TNO bezig met bodem en ondergrond, het vakgebied waarop hij in Wageningen ook is afgestudeerd.
‘Een soort van terug gevoel’, noemt hij het. ‘Ik zie het als een belangrijke taak om de kennis die binnen Deltares wordt ontwikkeld te verbinden aan de vraagstukken die in de buitenwereld leven. Mijn periode bij het Waterschap helpt daarbij om de verschillende werelden van bodem en ondergrond en van water aan elkaar te koppelen. Er liggen zoveel gezamenlijke opgaven. Denk aan het verbeteren van de waterkwaliteit; Nederland loopt fors achter op de Europese doelstellingen. Dat betekent onder andere veel overleg met partners in het landelijke gebied, met de beheerders en gebruikers van onze bodem en ondergrond. Denk ook aan de Zeer Zorgwekkende Stoffen. Dat we niet opnieuw onaangenaam verrast gaan worden, zoals vorig jaar met PFAS. En denk ook aan zaken als de energietransitie en de CO2-opslag en -emissie. Allerlei onderwerpen die zich lenen om mensen en hun kennis aan elkaar te verbinden’.
Vaagstukken zijn zichtbaarder
‘Die kennisdoorwerking is ook een belangrijk aandachtspunt van het Expertisenetwerk Bodem en Ondergrond. Het is een permanente zoektocht naar de beste wijze van kennis verspreiden en koppelen aan de goede vragen. Dat verbinden is echt een persoonlijke drive. Dat geldt zeker ook voor het verbinden van de sector bodem en ondergrond met die van water. Het zijn nog teveel gescheiden werelden. De eerste kan nog veel leren van de dynamiek binnen de tweede. Dat is ook te begrijpen. De opgaven rond de waterhuishouding zijn veel zichtbaarder, lenen zich van oudsher voor tal van beleidsvraagstukken. Leiden meer tot een community met ook veel politieke belangstelling. Een Deltacongres wordt geopend door de minister-president, dat maak je op een bodem- en ondergrondcongres niet mee. Terwijl de opgaven even groot zijn. Als bodem en ondergrondsector moeten en kunnen we flink tegen de waterwereld aanschuren.’