Home  »  ENBONieuws   »   ‘’Het belang van het Platform Toezicht Bodem”

‘’Het belang van het Platform Toezicht Bodem”


Annelies de Graaf en Herman Miedema – eigen foto’s

‘Het Platform ging in 2006 van start met als aanleiding de wens van handhavers om regelmatig bijeen te komen om kennis en ervaringen uit te wisselen op het terrein van toezicht en handhaving voor de sector bodem,’ lichten Annelies de Graaf en Herman Miedema toe. ‘In de begintijd organiseerden we zo’n twee keer per jaar een Platformdag, de laatste jaren eens per jaar.’

Prioriteiten en accenten
‘Het aantal deelnemers varieert tussen de 80 en 120 personen. In het begin waren dat vooral medewerkers van provincies en gemeenten; met het verschuiven van de toezichthoudende functie naar omgevingsdiensten gaat het nu vooral om medewerkers van omgevingsdiensten. Daarnaast zie je ook medewerkers van waterschappen, IL&T, politie en Openbaar Ministerie onder de deelnemers. Private partijen worden in principe niet toegelaten. Het Platform Toezicht Bodem is immers vooral bedoeld voor toezichthoudende partijen. Ook inhoudelijk zie je een verschuiving: In de eerste jaren lag het accent vooral op het toezicht op de sanering en grondstromen; de laatste jaren is er een verschuiving opgetreden naar bredere thema’s als ketentoezicht, risicogericht en data-gestuurd toezicht, en de samenwerking die daarvoor nodig is. Ook komen er meer inhoudelijke thema’s aan de orde, zoals de problematiek van bouwstoffen en bodemenergiesystemen. We belichten daarnaast ook de beleidsmatige ontwikkelingen, zoals de Omgevingswet en het I&W-programma ‘Verbetering bodemstelsel’. We proberen altijd de actualiteit in het oog te houden.’

Ketentoezicht
‘Ketentoezicht is dat in de hele keten, van ontgraven via tussenbestemmingen naar eindbestemming, de betrokken bevoegde gezagen met elkaar samenwerken, informatie uitwisselen en afstemmen. Zodat de grond niet plotseling in het niets verdwijnt of op een plek terecht komt waar hij niet thuishoort. Een voorbeeld van hoe de keten in elkaar zit: bij een bodemsanering komt grond vrij. Die grond kan verschillende kanten opgaan: naar een toepassingslocatie, een verwerker, een plek voor bemonstering en keuring of opslag. In dat traject kunnen meerdere partijen, meerdere bedrijven en transporteurs, meerdere verschillende bevoegde gezagen en verschillende locaties betrokken zijn. Om die grond goed te kunnen volgen is het van belang dat de verschillende toezichthoudende organisaties met elkaar in contact staan en samenwerken, zodat ze weten wat het voortraject was en wat het na-traject wordt.‘

Nieuwe Omgevingswet
‘Een ander belangrijk thema is de nieuwe Omgevingswet. De toezichthouders zullen zich ervan bewust moeten zijn dat ze zich meer dan ooit moeten gaan bemoeien met het voortraject. Dat men vooraf een signaal afgeeft over de risico’s en de handhaafbaarheid. In de huidige situatie zit handhaving en toezicht vooral aan de achterkant; we hebben een set regels en daar toetsen we op. Die omschakeling naar een actieve rol aan de voorkant vraagt om een andere mindset. Dat wordt nog best wel spannend hoe dat uitpakt; we hebben alle vertrouwen in de mensen, maar of de benodigde systemen gereed zijn en doen waarvoor ze bedoeld zijn, de tijd zal het leren.’

We zijn er nog niet
‘Een mijlpaal zou zijn als het ketentoezicht voldoende is ingebed in de werkprocessen en procedures en als het voldoende handen en voeten heeft gekregen om adequaat mee aan de slag te kunnen gaan. Dat is op dit moment helaas nog niet het geval. Wat we nodig hebben is de bestuurlijke wil om samen te werken, goede afspraken te maken over taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden en goede ondersteunende instrumenten. Daar hoort ook de centrale regie van bijvoorbeeld het Rijk bij. Die regie is hard nodig. Inmiddels wordt het probleem onderkend en zijn de nodige kleine stapjes gezet. Het Platform Toezicht Bodem kan daar met  de Platformdag een bijdrage aan leveren door de mogelijkheid te bieden om te netwerken en kennis en informatie uit te wisselen. De Platformdag is laagdrempelig, toegankelijk voor alle (water)bodemtoezichthouders én het mooiste is natuurlijk dat de deelnemers in hun eigen netwerk met de opgedane inzichten aan de slag gaan.’