Home  »  Nieuws   »   ‘Nieuwe meettechnieken zijn niet altijd even handig’

‘Nieuwe meettechnieken zijn niet altijd even handig’

Joop Harmsen vertelt het lachend, maar geeft toe dat het een opgave op zich was. Een kwart eeuw was hij bezig met onderzoek naar de biologische afbraakmogelijkheden van PAK in baggerspecie – zie het artikel elders in deze nieuwsbrief.

Harmsen neemt in november afscheid van de Wageningen University & Research. In 2004 promoveerde hij op zijn proefschrift Landfarming van polycyclische aromatische koolwaterstoffen en met minerale olie verontreinigde sedimenten. Sinds zijn aanstelling bekleedde hij functies als hoofd van het laboratorium voor waterkwaliteit, hoofd van de afdeling milieuchemie, docent milieuchemie en senior-wetenschapper. Hij is internationaal actief in projecten en als spreker of voorzitter in workshops en congressen.

In zijn onderzoeksveld verbindt hij het lot van contaminanten met risico’s en mogelijkheden voor site-ontwikkeling. Voorbeelden zijn bioremediatie van sedimenten in combinatie met gunstig gebruik van de site en immobilisatie van zware metalen in waterverzadigde systemen. In al zijn onderzoeksprojecten zoekt hij naar evenwicht tussen de door de mens veroorzaakte milieurisico’s, de mogelijkheid die de natuur zelf biedt om te herstellen en de noodzaak om technologieën toe te voegen om de natuur daarbij te helpen. Hij paste zijn onderzoek toe in projecten in Nederland maar ook de gehele wereld, meest recent in Egypte, Kenia, Benin en Colombia.

Het langjarige onderzoek naar de biologische afbraak van PAK noemt hij toch wel een van zijn levenswerken: ‘Het onderzoek zelf, én het feit dat het door partijen als LNV, RWS en het waterschap financieel zo lang mogelijk is gemaakt’. Hij noemt ook mensen als Elmert de Boer bij RWS, en Jacco van Dijk bij het waterschap Rivierenland die de laatste steun hebben willen verlenen om te komen tot een gedegen afronding ‘Mensen die open staan voor hergebruik, voor een cyclische benadering’. Hij hoopt dat, na het opheffen van de onderzoekslocatie, RWS en Wageningen in staat zullen zijn een deel van de grond te behouden voor verder onderzoek. Meer fundamenteel en toegepast onderzoek is noodzakelijk, bijvoorbeeld naar ecologisch en chemische processen in de oorspronkelijk vervuilde grond. ‘Hoe dragen die bij aan de verbetering van de bodemkwaliteit? Het zou een mooie onderzoeksopdracht zijn voor mijn opvolger René Rietra.’