Piet Otte, coördinator Programma Bodemkwaliteit RIVM
Voor Piet Otte is het zo klaar als een klontje: Je kunt nog zo’n goede expert zijn op je vakgebied, een goede verbinding met de doelgroep is een belangrijke randvoorwaarde om je doelen te kunnen bereiken. ‘Dat geldt vooral in deze tijd; de burger is alert op wat er in zijn leefomgeving gebeurt en reageert daar mondig op. Om optimaal in te spelen op de maatschappelijke opgaven van deze tijd is die verbinding noodzakelijk.’
Samen
‘Ieder heeft zo zijn eigen expertise. Het werkveld bodem was al complex en is nog complexer geworden. Nieuwe maatschappelijke opgaven als klimaatadaptatie en energietransitie vragen nog meer dan voorheen om een integrale benadering. Vaak is zelfs binnen één organisatie niet alle kennis voor handen. Je kunt het niet alleen en hebt elkaar nodig en daarom geldt: Zoek elkaar op en leg contacten! Samenwerking en kennisdeling worden steeds belangrijker. Tussen wetenschappers, beleidsmakers en uitvoerders bij provincies, waterschappen en gemeenten. En vergeet daarbij vooral de factor mens niet: wat de burger wil. Dat hele brede perspectief moet je in de vingers hebben.’
Wetenschapper én verbinder
In zijn dagelijkse werk combineert hij het werk van wetenschapper en verbinder: ‘In opdracht van Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voert het RIVM het programma bodemkwaliteit uit. Wij beantwoorden daarin de vragen vanuit het ministerie. In eerste instantie proberen we die vragen zo scherp mogelijk in beeld te krijgen. Als “de vraag achter de vraag” duidelijk is gaan we aan de slag. Een voorbeeld is de problematiek rond diffuse loodverontreiniging. Het RIVM heeft daar een paar jaar geleden een advies over opgesteld. Maar dan zijn we er nog niet. Vaak kan de situatie per gemeente verschillen en dat vraagt om een maatwerkoplossing
De gemeente Zaanstad, die een van de eerste gemeenten was die daarmee aan de slag ging, vroeg ons om nader advies. Dat is uitstekend want zo blijven we feeling houden met de uitvoering in het veld. Je bedenkt iets, gaat het uitvoeren, vervolgens evalueren en aanpassen. Op deze manier voeg je voortdurend iets toe aan je kennis en scherpt die aan op basis van praktijkervaringen. Zo komen we met zijn allen een stapje verder. Als kennis bij één persoon blijft, heb je er als samenleving niks aan. Kennisdeling leidt tot een vergroting en verdieping van je kennis en voegt door co-creatie iets toe aan het bestaande.’
Nieuwe uitdagingen
Bodemkwaliteitszorg is nooit af. ‘Zo’n 20 jaar geleden lag de nadruk vooral op bodemsanering. Dat was aanvankelijk een sectorale aanpak: je gaat een locatie schoonmaken en saneren en klaar is kees. Die bodemsaneringsoperatie is min of meer ten einde gekomen. Nieuwe problematieken hebben zich aangediend. Daarbij gaat het bijvoorbeeld hoe om te gaan met diffuse verontreinigingen of hoe je de bodem kan benutten voor klimaatbeleid. Die opgaven vragen meer dan ooit om een integrale benadering waarbij nieuwe kennis, kennisdeling en kennisuitwisseling nog belangrijker zijn. De grootste uitdaging voor de komende tijd is om een gezamenlijke strategische programmatische agenda te hebben zodat je optimaal voorbereid bent op eventuele incidenten en nieuwe maatschappelijke opgaven. Een voorbeeld van succesvolle samenwerking is het PFAS-dossier, de bouwers stonden op het Malieveld en er was haast geboden. In no-time moesten we snel en goed handelen. Dat is overigens gelukt: met data van provincies en gemeenten konden we snel een voorlopige achtergrondwaarde vaststellen.’
Kennisbasis
Een goede kennisbasis voor bodem en ondergrond is en blijft voor het succes van zijn werk erg belangrijk. ‘Zo moet de kennisagenda bodem en ondergrond richting geven aan de gewenste kennisontwikkeling. Die kennisontwikkeling en -deling moeten een gezamenlijke opgave zijn van kennisinstituten, overheden en adviesbureaus. Het op peil houden van en proactief delen van die kennis is essentieel om voortvarend te kunnen anticiperen op nieuwe ontwikkelingen, met als sluitstuk die kennis vervolgens te doen landen in de uitvoering in de praktijk van alledag.’