In september 2025 is een mijlpaal bereikt: Rijkswaterstaat heeft het 10.000e project met niet-reinigbare grond beoordeeld. Is dat een succesverhaal? Ja, zegt Gilbert Boerekamp afdelingshoofd Bodem en Ondergrond bij Rijkswaterstaat, die met zijn team namens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat die beoordelingen doet. “Het stortbeleid om onnodig storten van verontreinigde grond te voorkomen functioneert goed.”
Gilbert Boerekamp (eigen foto)
Het beleid rondom het storten van verontreinigde grond is sinds het grote gifschandaal in Lekkerkerk eind jaren 80 stapsgewijs ontwikkeld. Al sinds 1996 geldt in Nederland een stortverbod voor ernstig verontreinigde grond, dat in 2013 is uitgebreid naar alle grond.
“Met de 10.000e beoordeling van niet-reinigbare grond markeren we dat het beleid functioneert en de infrastructuur goed werkt. Een specialistisch team bij Rijkswaterstaat beoordeelt landelijk de reinigbaarheid van grond en verleent ontheffingen voor verontreinigde grond die echt niet gereinigd kan worden. De regels worden goed nageleefd en er wordt nog maar weinig gestort,” vertelt Gilbert Boerekamp. In Nederland wordt verreweg de meeste verontreinigde grond gereinigd en daarna hergebruikt. Maar als dat niet kan, dan gaat dat kleine deel niet-reinigbare grond met een ontheffing van het ministerie naar een vergunde stortplaats. “Dit stortverbod en deze wettelijke beoordeling van niet-reinigbare grond is een belangrijk slot op de deur.”
Grondreiniging blijft innoveren
Alleen als er geen reinigingstechnieken zijn of als het economisch niet haalbaar is om de grond te reinigen, mag in Nederland grond gestort worden. Daarvoor geeft Rijkswaterstaat dan een ontheffing. “Je ziet door de jaren heen dat het bedrijfsleven continu innoveert en steeds meer grond kan reinigen en hergebruiken. Dat is een waardevolle ontwikkeling.” Tegelijkertijd ontstaan er ook weer nieuwe verontreinigingen. “We beoordelen de laatste tijd steeds meer met PFAS-verontreinigde grond. Hiervoor moeten grotendeels nog nieuwe reinigingstechnieken worden ontwikkeld. Om die reden werken het ministerie en Rijkswaterstaat momenteel aan een Kennis- en Innovatieprogramma PFAS, als stimulans voor innovatie. Ook beoordelen we de laatste jaren steeds meer verontreinigde grond uit illegale drugsdumps of van boerenerven die ontmanteld worden, omdat meer boeren stoppen. Het gaat dan vaak om grondstroken waar oude schuren met asbestdaken stonden en asbest op de bovengrond terecht is gekomen.”
Internationale samenwerking loont
“Wat voor ons reguliere uitvoeringspraktijk is, is voor veel andere vooral Zuid- en Oost- Europese landen een ander verhaal. Daar wordt de meeste vervuilde grond vaak nog gewoon gestort.” In Nederland is dat nog maar een klein gedeelte. “Internationale samenwerking blijft daarom belangrijk. In Scandinavische landen of Amerika en Australië is het bodembewustzijn nog sterker ontwikkeld dan bij ons, daar kunnen wij nog kennis en ervaringen halen.”
Projecten die bijblijven
Door de jaren heen heeft Gilbert Boerekamp met zijn team te maken gehad met bijzondere en grote, complexe projecten. “Grote complexe projecten waren in het verleden de saneringen van alle gasfabrieksterreinen, maar ook grote zellingen aan de Hollandsche IJssel en momenteel het Stormpolder-terrein in Krimpen aan den IJssel. Een voorbeeld van een speciale locatie is een woonwijk in Hengelo. Daar stortte in 1992 een straaljager neer waarna de bodem in de jaren 90 al een keer is gesaneerd na het blussen. Bij recente nieuwe bodemonderzoeken bleek dat deze woonwijk aanvullend op PFAS gesaneerd moest worden. Destijds was PFAS begrijpelijk nog niet in beeld, maar de bodem is wel verontreinigd geraakt met PFAS door het blusschuim. Helaas krijgen we ook steeds vaker te maken met meldingen door de politie en de douane. Naast niet-reinigbare grond van drugsdumps, beoordeelden we vorig jaar bijvoorbeeld grond die in beslag genomen was in de haven van Rotterdam. Het ging om koperzand uit Mexico dat vermengd was met methamfetamine, beter bekend als crystal meth.”
Een stortverbod blijft nodig: nieuwe ontwikkelingen
Relatief nieuw is een stroom van niet-reinigbare grond die vrijkomt bij de energietransitie. Bij het boren van diepe aardwarmteputten tot 3 à 4 kilometer diepte komt grond naar boven die gemengd is met zoutlagen en boorspoelingen. Na een aantal keer recyclen blijft er een reststroom over. Dergelijke grond moet dan gestort worden. Daarnaast vertelt Gilbert Boerekamp dat er ook altijd nieuwe ontwikkelingen blijven komen bij grond uit de bovenste meters. “PFAS maar ook andere opkomende stoffen – vaak diffuus aanwezig – of microplastics en invasieve exoten blijven aandacht vragen. We zijn dus zeker nog niet klaar; we moeten het stortverbod voor grond overeind houden. Helemaal zonder stortplaatsen kunnen we voorlopig zeker niet.”
Het 10.000e project
Gelukkig kunnen we dankzij kennis en innovaties tegenwoordig de meeste vervuilde grond wel reinigen, maar voor een klein deel van de grond geldt dat niet, zoals bij het 10.000e project dat pas is beoordeeld door het team van Rijkswaterstaat. Het gaat om 622 ton grond van de bodemsaneringslocatie Pampusstraat 6-10 in Lemmer. “Die grond was verontreinigd met PFOS. Voor PFOS-verontreinigingen in klei- of veengrond hebben we in Nederland nog geen reinigingstechnieken die kosteneffectief zijn. Het is daarom wettelijk toegestaan om dergelijke grond te storten op een vergunde stortplaats.” Nu de sanering is afgerond kan er weer gebouwd worden; er komen 43 nieuwe appartementen op deze centrale plek in Lemmer.
Eén ding wil Gilbert Boerekamp tot slot nog kwijt: “De regels voor het keuren van te storten grond zijn duidelijk. Maar we merken de laatste jaren bij aanvragen van verklaringen voor niet-reinigbare grond dat de grond onvolledig of niet goed is gekeurd. Dat is jammer, want dat levert vertraging en extra keuringskosten op.” Voor meer informatie over de keuringsmethodiek wijst Gilbert Boerekamp daarom graag nog op de informatie op het digitale loket van Rijkswaterstaat.