Bart-Jan van Unen – foto William van den Handel
Vernieuwde richtlijn
Voorheen werd voor een kwalitatieve uitvoering en oplevering van de aanleg van een geboorde brandput verwezen naar de Erkenningsregeling voor het Grondboor- en Bronbemalingsbedrijf (EGB). Deze stichting is echter al enige tijd ter ziele en SIKB neemt nu de te vernieuwen richtlijn over. ‘Eén van de, in ieder geval voor mij, belangrijkste aandachtspunten’, vertelt Bart-Jan van Unen, senior-medewerker Operationele Informatie Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond* en daarnaast brandweerman en Regisseur Veilige Leefomgeving, ‘is om met alle betrokkenen in een zo vroeg mogelijk stadium aan tafel te kunnen zitten. Ik heb meegemaakt dat er eerst een weg werd geasfalteerd, en pas daarna werd nagedacht over de bluswatervoorzieningen. Dan wordt het boren van een brandput opeens een heel kostbare aangelegenheid’.
Uniforme eisen
‘Daarnaast’, vervolgt hij, ‘is het belangrijk dat er uniforme eisen gelden ten aanzien van het boren voor een brandput. Eisen die door alle betrokkenen worden gedeeld, zoals de grondboorbedrijven, de waterschappen, de milieudiensten en uiteraard de brandweer zelf. Eisen die helaas niet landelijk verplichtend worden, wat ik graag zou willen, maar waar we wel op kunnen sturen. Want een standaard hiervoor kan ook leiden tot een eerlijker marktwerking’.
Bart-Jan van Unen licht toe: ‘Zowel in stedelijke als in buitengebieden wordt bij nieuwbouw of verbouw van gebouwen, en uiteraard ook bij fabrieken de eis gesteld dat de brandweer over voldoende bluswatercapaciteit kan beschikken, om incidenten te kunnen bestrijden. Datzelfde geldt voor het blussen van berm-, bos- en heidebranden. Vanuit de Waterwet en milieuwetgeving, maar ook uit sociaal oogpunt, wordt steeds meer geëist hiervoor geen drinkwater te gebruiken. Een geboorde brandput als alternatief is een betrouwbare blusvoorziening en gezien de levensduur een goede investering’.
Nuanceringen
De nieuwe richtlijn is, naar zijn verwachting, genuanceerder dan de eerdere EGB richtlijn. ‘Bijvoorbeeld al te rigide eisen aan de stroomvoorziening voor de aansluiting op een externe generator. Daar kun je als brandweer even baat bij hebben, maar wanneer dat faalt en je hebt te maken met een grote brand, helpt die op te pompen 60 kuub water toch niet meer voldoende. Dus moet je je afvragen of je die investering mag eisen. Daarvoor moet je eerst een risicoprofiel opstellen. Ik zeg wel eens: “Je moet geen gouden brandkraan eisen wanneer je met een koperen ook uit de voeten kunt”. In het overleg over de nieuwe richtlijn komen ook zaken aan de orde als de eisen aan het soort koppeling.
Ik zou het op prijs stellen wanneer er een keuze geboden gaat worden aan materialen. Hier in het westen van het land hebben we veel te maken met brak water, en dat is geen goed huwelijk met aluminium, wat daardoor veel te snel corrodeert. Het is dus belangrijk om goed naar de regionale eigenheid te kijken. Een ander aandachtspunt is de maatvoering voor de koppeling waarop de brandweer met haar materieel aan moeten kunnen sluiten. Daarvoor zou een landelijke norm, zoals die er al is voor watervoerende armaturen (NEN 3374), moeten komen’.
Vooraf overleg
Het hechten aan een zo vroeg mogelijk overleg met alle betrokkenen – de meedenkrol aan de voorkant van de ruimtelijke ontwikkeling – wordt bij Bart-Jan van Unen versterkt met de komst van de Omgevingswet. ‘Dan worden we, nog meer dan nu het geval is, gedwongen om vooraf al met elkaar over allerlei zaken na te denken, waaronder (brand)veiligheid. Bluswatervoorziening bij gebouwen wordt nu aangestuurd vanuit het Bouwbesluit. Als de Omgevingswet van kracht wordt, verdwijnt die aansturing uit landelijke regelgeving en wordt teruggebracht naar het lokale niveau’. Van Unen verwijst vervolgens naar de ‘bruidsschat’, een set rijksregels die met de komst van de Omgevingswet overgeheveld zullen worden naar gemeenten. Sommige regels zijn volgens de wetgever immers zo locatiegebonden dat zij beter door gemeenten geregeld kunnen worden. Gemeenten mogen de regels uit de ‘bruidsschat’ overnemen, wijzigen of schrappen. In de praktijk kan dit wel per gemeente of regio leiden tot verschillen in die regels. Van Unen: ‘Met elkaar in gesprek gaan en consensus bereiken over de te stellen eisen, zodat er geen onduidelijkheden mogelijk zijn en de uitvoering optimaal is, dat is cruciaal.’
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond
Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond (VRR) is een overheidsorganisatie die namens de vijftien gemeenten in de regio taken uitvoert op het gebied van rampenbestrijding, crisisbeheersing, risicobeheersing, brandweerzorg, ambulancezorg en geneeskundige hulpverlening. Nederland telt in totaal 25 veiligheidsregio’s.