In grote delen van Nederland daalt de bodem langzaam maar gestaag met name in gebieden met slappe veen- en kleigronden – zoals het westen, noorden en delen van het oosten van het land – zijn de gevolgen van bodemdaling merkbaar. De effecten zijn vaak lokaal zichtbaar, maar vragen om een nationale aanpak en regionale samenwerking. In deze context speelt het Platform Slappe Bodem (PSB) een verbindende rol tussen overheden, kennisinstellingen en uitvoerende partijen. We spraken daarover met secretaris Jeroen Mekenkamp van het PSB.

Jeroen Mekenkamp – eigen foto
Een platform als aanjager
Het Platform Slappe Bodem is een samenwerkingsverband van gemeenten, provincies en waterschappen die zich geconfronteerd zien met de praktische en beleidsmatige gevolgen van bodemdaling. Al 25 jaar werkt het platform aan het agenderen van het probleem, het delen van kennis, het aanjagen van innovaties en het stimuleren van een integrale aanpak. Dat is belangrijk, want de problematiek raakt veel verschillende domeinen tegelijk: van woningbouw en infrastructuur tot natuurbeheer en landbouw. Een van de belangrijkste doelstellingen van het PSB is dat bodemdaling wordt opgenomen in beleid en beheer en uiteindelijk daarin niet langer een afzonderlijk thema is. “Het PSB vraagt in alle relevante nationale beleidsontwikkelingen aandacht voor bodemdaling en funderingsproblematiek,” aldus secretaris Jeroen Mekenkamp. “Waar we vroeger moesten bepleiten om het woord bodemdaling überhaupt op te nemen in beleid, wordt het PSB inmiddels gezien als gesprekspartner die gevraagd wordt om inhoudelijke inbreng te leveren.”
Strategische Agenda 2025–2029: richting geven aan de aanpak
Die gegroeide rol als volwaardige gesprekspartner komt ook duidelijk tot uiting in de koers die het PSB voor de komende jaren heeft uitgezet. Om hun ambitie structureel te verankeren in beleid en uitvoering, presenteerde het platform dit jaar een nieuwe Strategische Agenda voor de periode 2025–2029, onder de titel ‘Investeren in een stevige toekomst’. Hierin benoemt het platform vier centrale thema’s waarin de urgentie het hoogst is: Funderingen & Historische Gebouwen, Openbare Ruimte & Infrastructuur, Nieuwbouw en Landelijk Gebied. Deze thema’s vormen het kader voor de activiteiten van het PSB in de komende jaren. Daarbij richt het platform zich beleid, kennisdeling en innovatie. Mekenkamp legt uit: “Deze koers vraagt om nog meer betrokkenheid van de deelnemers, het scherp definiëren van behoeftes en doelen per thema en het oog hebben voor de onderlinge verbanden tussen beleidsthema’s.”
Van sluimerend probleem naar verankering
Waar bodemdaling jarenlang slechts mondjesmaat aandacht kreeg, is het inmiddels stevig verankerd in beleid. Het PSB speelde hierin een actieve rol, onder meer door jarenlang te pleiten voor erkenning van de maatschappelijke en economische impact. Het rapport Dalende bodems, stijgende kosten van het Planbureau voor de Leefomgeving onderstreepte de ernst van de problematiek, Kort daarop werd bodemdaling door de Deltacommissaris expliciet benoemd als nationaal vraagstuk. Inmiddels is het thema opgenomen in de Ontwerpnota Ruimte en vormt het onderdeel van zowel het Nationaal Adaptatieplan (NAS) als het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA).
Ook op uitvoeringsniveau is er vooruitgang geboekt. Een langgekoesterde wens van het PSB werd werkelijkheid met de oprichting van het Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen in Gouda, dat inmiddels fungeert als landelijk kennis- en ontmoetingspunt. Daarnaast is een nationale aanpak van funderingsproblematiek in ontwikkeling, waarin het PSB een verbindende en aanjagende rol speelt.
Hoewel het Rijk inmiddels werk maakt van bodemdaling, blijft het PSB aandringen op meer samenhang, structurele financiering en intensievere samenwerking tussen overheden, kennisinstellingen en praktijkpartijen.
Dubbel lustrum: 25 jaar PSB en 10e editie congres
Op 20 november 2025 vindt de tiende editie van het Nationaal Congres Bodemdaling plaats. Het congres, dat inmiddels wordt georganiseerd door het Platform Slappe Bodem in samenwerking met het Kenniscentrum Bodemdaling en Funderingen, blikt terug en kijkt vooruit richting 2030. De thema’s uit de Strategische Agenda vormen de rode draad van het programma, naast bestuurlijke ontwikkelingen en de laatste inzichten uit onderzoek en praktijk. Een vast onderdeel op het congres is het Bodemdalingsjournaal, gepresenteerd door onderzoeker Gilles Erkens (Deltares | Universiteit Utrecht). “Het Bodemdalingsjournaal heeft laten zien dat we genoeg weten om te zeggen dat bodemdaling een nationaal probleem is dat moet worden aangepakt en welke oplossingsrichtingen er zijn. Daarmee was het journaal de start om te gaan van ‘onbewust onbekwaam’ naar ‘bewust bekwaam’ omgaan met bodemdaling” aldus Mekenkamp.
Samenwerken aan kennis en aanpak
De tiende editie van het congres onderstreept niet alleen de voortgang die is geboekt, maar laat ook zien hoe cruciaal samenwerking blijft. Die samenwerking is niet vrijblijvend: de aanpak van bodemdaling vraagt om afstemming en inzet op meerdere niveaus. Nationale beleidskaders zijn belangrijk, maar ook op regionaal en lokaal niveau is afstemming nodig tussen overheden, onderzoekers en uitvoerende partijen. “De verantwoordelijkheden en instrumenten om bodemdaling aan te pakken zijn verdeeld over verschillende bestuurslagen,” benadrukt Mekenkamp. “Iedere laag heeft dus een stukje van de oplossing. En niet alleen overheden kunnen iets doen, ook inwoners, (boeren)bedrijven en pandeigenaren hebben mogelijkheden.” Door inzichten en ervaringen te blijven delen, ontstaat beter begrip van het probleem en van de oplossingsrichtingen. “Ik hoop dat deelnemers aan het Nationaal Congres Bodemdaling naar huis gaan met nieuwe inspiratie, kennis en contacten om aan de slag te gaan (of blijven) met de aanpak van bodemdaling en funderingsproblematiek,” besluit Mekenkamp.
Kijk hier voor meer informatie over het Platform Slappe Bodem en het Nationaal Congres Bodemdaling.



