Martin de Bree – eigen foto
Dreigende schrapping
Martin de Bree is zelfstandig adviseur en verbonden als onderzoeker aan de Rotterdam School of Management, onderdeel van de Erasmus Universiteit. Studies en een promotieonderzoek gericht op de wisselwerking tussen overheid en bedrijfsleven, eerst specifiek in de afvalsector, later veel breder. Toen SIKB en vele haar partners, zich zag met een dreigende schrapping van de (certificerings)voorschriften voor bovengrondinstallaties, in de aan Omgevingswet, leken de SIKB en KIWA goed De Bree te vragen zijn licht over de waarde van certificaten te laten fonkelen.
Groene avocado
‘Certificering is in wezen een vorm van privaat toezicht’, stelt De Bree. ‘Daarbij gaat het onder meer om de beoordeling van publieke belangen, bijvoorbeeld op het gebied van milieu, door een bedrijf voldoende verinnerlijkt en geborgd binnen de organisatie. “Is de avocado van binnen net zo groen als de schil doet vermoeden”, is een veel gehoord beeld. Die vraag moet een Certificerende Instelling (CI) zich stellen. De betreffende auditor moet het bedrijf een spiegel voorhouden; gebeurt er zoals men volgens het te doen en zoals het volgens de regels en procedures hoort te gaan? Als dat goed gaat, dan levert het proces van certificering een praktische bijdrage aan het oplossen van maatschappelijke problemen. Een opgave waar de overheid vaak onvoldoende toe is geëquipeerd. Noch qua kennis, noch qua menskracht. En dat ook zelf begrijpen’. Daarom betreurt de Bree een certificeringssysteem, voorhanden voor het controleren van tankinstallaties. ‘Als je niet oppast, gooi je het kind met het badwater weg’.
Fouten horen erbij
Natuurlijk gaat er ook bij een gecertificeerd bedrijf wel eens iets mis. ‘Iedereen maakt wel eens een fout. Maar een incident betekent nog niet dat het systeem niet deugt. Helaas wordt die constatering nogal eens gemaakt, wanneer er ergens een keer iets mis is gegaan. Een goede borging gemaakt namelijk niet dat nooit een fout, maar vooral dat er van gemaakt wordt geleerd’, volgens De Bree. Waarmee hij niet wil stellen dat het systeem van certificering heilig is. ‘Het vraagt om toezicht. Bijvoorbeeld door de Inspectie voor de Leefomgeving en Transport, of door de Raad voor Accreditatie.Al mogelijk zij fysiek maar op zeer beperkte schaal meekijken en controleren, is een bijdrage aan de borging van dit kwaliteitssysteem’.
Andere vorm financiering?
Tegelijk, geeft hij aan, kunnen organisaties als SIKB en KIWA, misschien nog wat scherper toezien op de kritische aspecten van het certificeringsproces. Bijvoorbeeld door zelf steekproeven te nemen, of meegaan met een auditor. ‘En ook denkbaar, maar veel verder gaande, is een indirect financieringsmodel. Een systeem waar niet het bedrijf zelfcertificering en dus opdrachtgever is voor een, maar dat de kosten voor een pool komen. Waarmee de rechtstreekse financiële band tussen bedrijf en CI verdwijnt’. In Nederland gaat het best heel goed, stelt hij vast. ‘In het buitenland zijn er vele voorbeelden van bedrijven die te gemakkelijk aan een ISO certificaat komen.’
U kunt de publicatie ‘Certificering: de ontbrekende schakel?!’ hier downloaden.
Klik hier voor het persbericht.