Home  »  ENBONieuws   »   Dendrochronologisch onderzoek moet worden gecertificeerd

Dendrochronologisch onderzoek moet worden gecertificeerd

Esther Jansma is dichter en archeoloog, gespecialiseerd in hout, waaronder de datering van de groeiringen in bomen – de dendrochronologie. Zij werkt bij de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed als specialist paleo-ecologie en dendrochronologie, is daarnaast wetenschappelijk directeur van de Stichting Nederlands centrum voor Dendrochronologie en was tot voor kort als hoogleraar verbonden aan de Universiteit van Utrecht. Ze maakt zich zorgen over haar vakgebied. Te onderzoeken valt er genoeg. Bijvoorbeeld de economische en demografische veranderingen in de laat-Romeinse periode (300-500 na Christus) en de vroege Middeleeuwen (500 – 1000 na Christus). ‘Onder andere dendrochronologisch onderzoek wijst op opmerkelijke economische veranderingen in die periode, mede als gevolg van veranderende landschappen. In bepaalde regio’s, zoals rivierdelta’s en kustgebieden, moeten deze veranderingen grote invloed hebben gehad op de stedelijke centra en plattelandsnederzettingen’. Ook met andere voorbeelden geeft ze aan hoezeer informatie verkregen uit dendrochronologisch onderzoek tot heel andere beelden over bepaalde tijdsvakken kan leiden.

Behoud van informatie
De zorgen betreffen de wijze van onderzoek en de manier van vastleggen. ‘Dendrochronologisch onderzoek van hout kan resulteren in belangrijke informatie over het vroegere klimaat, de economie, het historische landschap en het gebruik daarvan. Maar de meetreeksen waarin die informatie ligt besloten, worden vaak alleen lokaal opgeslagen, en niet gedeeld met de opdrachtgevers van het onderzoek. Dit belemmert niet alleen de bruikbaarheid van deze gegevens voor vervolgonderzoek, maar bedreigt ook de duurzaamheid ervan. Digitale onderzoeksrapporten die worden opgeslagen bij DANS verdwijnen nooit. Maar meetreeksen en dateringen verkregen uit dendrochronologisch onderzoek worden veel te weinig centraal opgeslagen en verdwijnen daardoor. We moeten staan voor verduurzaming van ons onderzoek. En het onderzochte hout vriesdrogen, zonder chemische toepassingen, zodat latere generaties het opnieuw kunnen onderzoeken, bijvoorbeeld om via isotopen vroegere klimaatveranderingen te kunnen reconstrueren. En wat de meetreeksen betreft moeten we toe naar een verplichte, centrale en goed toegankelijke databank’. Jansma noemt onder andere het Digitaal Collaboratorium voor Culturele Dendrochronologie (DCCD), een met financiering van NWO door de RCE en DANS ontwikkelde internationale digitale databibliotheek voor dendrochronologieHierin heeft ze zelf ruim 2.000 onderzoeksprojecten gearchiveerd. Een ander initiatief, op verzoek van DANS, is een richtlijn voor de omgang met dendrochronologische data, die ze samen met Peter Brewer, verbonden aan de Universiteit van Arizona, heeft geschreven; de ‘Dendrochronological Data in Archaeology: A Guide to Good Practice’. 

Certificering
‘Zorgvuldig dendrochronologisch onderzoek en verantwoorde opslag moet je leren, daar heb je zeker tien jaar ervaring voor nodig. Nu is het toch ook vaak in handen van, ongetwijfeld goedwillende, amateurs. Maar daar is de erfgoedzorg niet mee gediend, en daar zijn de generaties onderzoekers na ons ook niet mee gediend. Daarom bepleit ik certificering. En verplichte borging, middels een centrale opslag, van de onderzoeksresultaten, inclusief de meetreeksen en rapportages, zodat je als archeoloog of museumconservator gemakkelijk om een second opinion kunt vragen. Dat komt de transparantie van dendrochronologische ouderdomsbepalingen van ons erfgoed alleen maar ten goede’.