Nico Maat – eigen foto
Een van de grootste waterschappen
Even wat cijfers: Het Waterschap Rivierenland beheert een oppervlakte van 201.000 hectare, met bijna 4.000 kilometer sloten en weteringen, 1617 stuwen, 194 poldergemalen en 140 kilometer vaarwegen. Tel daarbij 39 zuiveringsinstallaties, 184 rioolgemalen, 538 kilometer persleiding en 1070 kilometer dijken en het moge duidelijk zijn, er is een hoop werk te doen. ‘Veel daarvan doen we zelf’, aldus Nico Maat. ‘We zijn ook qua organisatie een van de grootste van Nederland. Maar uiteraard wordt ook heel veel uitbesteed, zoals de zeer vele baggerwerkzaamheden’.
Inzet van goed opgeleid personeel
‘Bij het aanbesteden van die werkzaamheden stimuleren we dat de aannemer, en de door hem in te huren externe bedrijven, goed opgeleid personeel inzet. Mensen met voldoende scholing, die de Opleiding veldwerk Waterbodemonderzoek van SIKB hebben gevolgd. Dat kost geld, dat weten we. Cursusgeld, maar ook de afwezigheid van de betreffende medewerkers gedurende een aantal dagen. Om dat te compenseren geven we een fictieve korting op het inschrijfbedrag. Bijvoorbeeld op een aanneemsom van 1 miljoen euro een fictieve korting, die van 50.000 tot 100.000 euro kan oplopen. De aannemer krijgt uiteraard de eigenlijke aanneemsom gewoon betaald, maar het geeft hem een voorsprong ten opzichte van zijn concurrenten. Het principe is in feite zo dat de aannemer een grotere fictieve korting krijgt dan de werkelijke kosten zullen zijn’.
Wij willen vakmanschap zien
‘Ons belang is namelijk dat een aannemer goed werk aflevert en ons het vertrouwen geeft dat hij het werk goed uitvoert. Wij hebben niets aan een partij die meerdere keren terug moet om het overeengekomen resultaat te bereiken. Voorbeeld hiervan is dat de door hem aangeleverde meetgegevens correct zijn. In het verleden, het komt nu gelukkig minder voor, mede door richtlijn en de eerdergenoemde SIKB-cursus, konden metingen die waren uitgevoerd door verschillende bedrijven, wel een verschil in baggervolume van 100 tot zelfs 200 procent opleveren. Dat leidde tot veel onzekerheid binnen ons waterschap, en niet alleen bij ons. De richtlijn en cursus hebben ervoor gezorgd dat veel peilwerk, wat nu eenmaal puur handwerk is, op dezelfde manier wordt uitgevoerd. Zelfde apparatuur en positie zijn hiervan voorbeelden. Waar het nog aan ontbreekt om nog minder discussies over te houden is meetapparatuur welke reproduceerbare data levert. De praktijkgerichte driedaagse cursus en uiteraard de SIKB Richtlijn Baggervolumebepalingen hebben ertoe geleid dat dergelijk enorme verschillen niet meer voorkomen’.
Verduurzaming en circulariteit
Behalve naar de kwaliteit van de werkzaamheden zelf, kijkt het waterschap ook naar wat er met de bagger gebeurt. ‘We zijn volop bezig met een verduurzamingsslag’, vervolgt Nico Maat. Al is het een niche in de markt, hier is veel te winnen, ook qua circulariteit. Zo kijken we bij de aanbesteding niet alleen naar de in te zetten mensen, maar ook naar de voorgestelde middelen. Wordt er materieel ingezet dat bij wijze van spreken nog op stookolie draait, dan krijgt dat een negatieve score. Zo kijken we bijvoorbeeld ook naar de wijze waarop het personeel wordt vervoerd’.
‘Daarnaast streven we naar zoveel mogelijk hergebruik. In 60 tot 70 procent van de werkzaamheden kan de bagger direct op een naastgelegen weiland worden gedeponeerd en door de boer worden uitgereden. In de gevallen dat dit niet kan zoeken we naar een weilanddepot in de buurt. Als het echt niet anders kan wordt de bagger naar bijvoorbeeld een diepe plas afgevoerd’.
Innoveren gaat van au
‘Waar we aan werken is om schone bagger toe te passen bij bijvoorbeeld dijkversterking. Maar helaas bestaat daartegen nog veel weerstand. Bagger heeft nu eenmaal een imago van vies en verontreinigd. Tja, innoveren moet wel de ruimte krijgen. Daarnaast is het gebruik van klei en zand nu nog zo goedkoop, dat het hergebruik van bagger nog te weinig aantrekkelijk is. Maar ik voorspel: bagger wordt ooit geld waard!’
Praktijkgerichte opleiding
De driedaagse cursus Veldwerk Waterbodemonderzoek wordt tweemaal per jaar aangeboden. Het is een praktijkgerichte opleiding vooral buiten, op het water, aan de slag wordt gegaan. De doelgroep wordt voornamelijk gevormd door veldwerkers die waterbodemonderzoek uitvoeren. Daarnaast is de opleiding relevant voor personen en organisaties die direct te maken hebben met de resultaten van dit veldwerk, zoals toezichthouders, opdrachtgevers, projectleiders en adviseurs.
Kijk hier voor meer informatie over de opleiding.