In 2020 staat alweer de 32ste editie voor de deur. Na twaalf en een half jaar draagt voorzitter Han de Wit de voorzittershamer over aan Joke van Wensem. Een ideaal moment om met hem terug te blikken én vooruit te zien. Over de golfbeweging van aandacht voor de bodem, van de bodemverontreiniging in Lekkerkerk tot en met de PAS- en PFAS-crises, en het belang van kennisdeling en de verbinding tussen bodempraktijk en wetenschap.
Han de Wit – foto: Bodem Breed
Han de Wit, werkzaam bij Tauw, studeerde ooit Milieuhygiëne aan de WUR, met als afstudeerspecialisatie bodemverontreiniging. Later promoveerde hij op een onderwerp op het raakvlak van bodemkunde, milieuhygiëne en fysische chemie. ‘In die tijd was de aandacht voor de bodem vooral landbouwkundig georiënteerd. Dat werd weerspiegeld in de achtereenvolgende namen van onze vakgroep: Landbouwscheikunde, Bodemkunde en Bemestingsleer en later Bodemkunde en Plantenvoeding. Het ging vooral om de bovenlaag van de bodem.’
Speerpuntprogramma Bodemonderzoek
‘De gif-affaire van Lekkerkerk betekende een ommekeer in dat denken. We kwamen erachter dat onze kennis van de bodem zich beperkte tot een landbouwkundige invalshoek. Vooral de bodemvruchtbaarheid stond centraal. Over bijvoorbeeld bodemverontreinigingen wisten we relatief weinig. Eén ding was wel duidelijk: dat we de verontreinigingen eruit wilden halen. Dat was het begin van grootschalige bodemsaneringsoperaties. Om onze kennis over de bodem te verbreden besloot de overheid een groot Kennisprogramma op te starten, het Speerpuntprogramma Bodemonderzoek. De deelnemers waren vertegenwoordigers uit de wereld van universiteiten, onderzoeksinstituten en de ingenieursbureau’s. Er was nadrukkelijk de behoefte om gekoppeld aan het onderzoeksprogramma een keer per jaar de onderzoeksresultaten met elkaar te delen. Dat gebeurde tijdens een tweedaags symposium in Lunteren dat vooral een wetenschappelijk karakter had en waarin onderzoeksresultaten en promotieonderzoeken met elkaar gedeeld werden. Toen het Speerpuntprogramma ophield bleef de behoefte bestaan aan een jaarlijks moment om kennis en ervaringen te delen.’
De breedte en de diepte in
‘Min of meer tegelijkertijd werd besloten om met het Symposium meer de breedte en de diepte in te gaan. Begin deze eeuw werd de interesse voor de bodem nog breder: naast bodemverontreiniging en bodemvruchtbaarheid kwamen thema’s als de ruimtelijke ordening van de bodem, de klimaatverandering, andere landbouwmethoden en de daarbij horende alternatieven vormen van grondgebruik in beeld. Met die verbreding en verdieping werd het Symposium Bodem Breed een congres dat zich niet alleen meer op de wetenschapswereld richtte maar ook op de bodemprofessionals van de praktijk van alledag.’
Van tweedaags naar eendaags
‘Toen ik als voorzitter begon was het nog een tweedaags congres in Lunteren. De belangstelling voor de bodem leek tanende en we besloten over te stappen naar de huidige formule van een eendaags symposium. Het Symposium is en blijft dé plek waar bodemprofessionals vanuit alle geledingen elkaar ontmoeten, kennis ontwikkelen en kennis delen. De aanpak van het symposium is bottom-up: de programmacommissie stelt op hoofdlijnen een thema vast en vervolgens wordt het werkveld uitgenodigd om papers en abstracts in te dienen. Zo zetten zo’n 70 tot 100 abstracts de toon voor de dag in lezingen en sessies. Deze aanpak garandeert dat de bodem in al zijn facetten aan de orde komt.’
Golfbeweging
‘De aandacht voor de bodem is een soort van golfbeweging. Op dit moment staat de bodem weer in het centrum van de belangstelling. Soms denk ik weleens dat als het budget voor onderzoeksprogramma’s en kennisontwikkeling rond de bodem op peil was gebleven, dat we dan nu beter op de PFAS- en PAS-problematiek hadden kunnen inspelen. Als we eerder de nodige energie hadden gestoken in doorwrocht onderzoek en analyses, samen met verschillende stakeholders dan hadden we wellicht eerder en sneller de oplossingsrichtingen in beeld gehad. Nu hollen we achter de feiten aan. Wat ik in de loop der tijd wel heb zien gebeuren is dat de echte specialisten langzaam maar zeker verdwijnen. Van de materiedeskundige wordt verwacht dat hij om de zoveel tijd van onderwerp switcht. Dat leidt in mijn beleving tot kennisverlies. Je verwacht van een dominee toch ook niet dat hij na vijf jaar huisarts wordt?’
Toekomst
‘Ik ben ervan overtuigd dat de formule van het symposium nog steeds staat als een huis. Aandachtspunt blijft om dichtbij het werkveld te blijven en bij wat er speelt in de bodem. Geef elk symposium een bepaalt accent op hoofdlijnen mee en laat de rest aan het veld zelf over. Mijn grootste wens is om de bodempraktijk van alledag nog meer te verbinden met wetenschappelijk onderzoek. Veel wetenschappers leggen hun focus op onderzoek en zijn minder geïnteresseerd in de dagelijkse praktijk. Probeer die twee elementen, onderzoek en praktijk, nog sterker aan elkaar te koppelen. De praktijk is vooral geïnteresseerd in het probleem van vandaag en de wetenschapper richt zijn pijlen vooral op de dag van overmorgen. Ze zouden elkaar in het morgen moeten ontmoeten. In die ontmoeting kan ons symposium een belangrijke rol spelen.’
Hoogtepunt
‘Een van de hoogtepunten voor mij persoonlijk is als ik bijvoorbeeld tijdens de openingslezing weer verrast wordt door iemand die laat zien hoe ongelooflijk vitaal en grenzeloos complex de wondere wereld van de bodem is. Dat bijvoorbeeld de biodiversiteit van de ondergrond enorm groot is. Of dat bijvoorbeeld alle deeltjes van honderd gram van sommige bodems bij elkaar opgeteld een oppervlakte hebben van een voetbalveld. Dat blijft me fascineren!’
Foto: Bodem Breed
Streamers:
‘…de formule staat nog steeds als een huis…’
‘…wetenschap en praktijk nog sterker verbinden…’