Ayca Szapora – foto Hans Tibben
Energie besparen
‘Laten we eerst eens kijken wat het doel van ons brein is’, begint Ayca Szapora. ‘We denken dat ons brein ons gelukkig wil maken. Helaas, dat is een misverstand. Het doel is te overleven. En de kansen om te overleven te vergroten. Daarvoor gebruikt het brein enkele principes, waarvan het besparen van energie de belangrijkste is. Dat doet het brein door te leren van ervaringen. Routines aan te maken. En zo steeds sneller iets kunnen voorspellen. Zodat je weet hoe je moet navigeren in de wereld’. ‘In de oertijd wisten onze voorouders dat zij, bij het verschijnen van een leeuw, het beste konden gaan wegrennen, beter dan om eerst allerlei strategieën te gaan overwegen. Snel schakelen, dat is wat ons brein wil. Vandaar dat we ook altijd terugvallen op bestaande patronen, ons overlevingsinstinct. Nu zie je diezelfde patronen in geval bijvoorbeeld van stress. Je kunt nog zulke rationaal overwogen besluiten nemen (“ik neem mij voor niet meer te snoepen”), op het moment dat je bekaf, onvoldaan thuiskomt van je werk, ga je toch snoepen’.
Veiligheid
‘Stress is onveiligheid’, vervolgt Ayca Szapora haar verhaal. ‘Neem een archeoloog. Is zich bewust van de bubbel waarin hij of zij zit en wil andere bubbels leren kennen. Dat vergt een risico. Want wordt de archeoloog in die wereld erkend, gewaardeerd? Voelt de archeoloog zich voldoende veilig om in die andere bubbel te stappen? Vertrouwen is de sleutel om te kunnen samenwerken, om open te staan voor andere denk- en werkwijzen, voor andere waarden en normen. Zonder vertrouwen stelt niemand zich open voor het nemen van risico’s. Zonder veiligheid kan niemand ontbubbelen. Want dan blijft de angst bestaan voor die leeuw. In organisaties waar veel onderling vertrouwen is, waar ruimte is om fouten te maken, nemen mensen meer risico’s. Niet om juist fouten te maken, maar om open te staan voor andere manieren, andere meningen, ander invalshoeken. Omdat zij niet bang zijn voor angst om hun baan te verliezen. Als je je veilig voelt heb je geen lef nodig om jezelf te uiten. Dus (als je je in een organisatie veilig voelt) lef tonen wordt een onderdeel van de cultuur, en zo staan we ook open voor de uitingen van anderen. Niet gelijk weerstand bieden voor iets wat we niet kennen bijvoorbeeld. Als we ons niet veilig voelen is het onmogelijk om verbinding te zoeken, om samen te werken’.
Reptielenbrein
‘Om dit beter te begrijpen’, legt Ayca Szapora uit, ‘moeten we ons brein onderzoeken. Wat gebeurt daar wanneer we willen ontbubbelen?’ ‘Het oudste deel van ons brein is het reptielenbrein. Hier zitten onze instincten verborgen. Die zijn heel basaal en vragen de hele dag door, honderden miljoenen keren: “Kan ik het eten”, “Kan ik het doden”, “Kan ik er seks mee hebben?” Dit deel van ons brein heeft maar één doel: overleven! Zonder dat we ons ervan bewust van zijn scant dit deel van ons brein voortdurend of we in gevaar zijn. Het reptielenbrein functioneert vanuit instinct en routine. En laat ons handelen vanuit vaste patronen’.
Zoogdierenbrein
‘Het tweede deel van ons brein is het middengedeelte, het zoogdierenbrein, in wat duurder Latijns het limbisch systeem genoemd, het emotionele brein. Dit deel doet de hele dag niets anders dan zich af te vragen: “Wat kost me dit”? en “Wat levert me dit op?’ Eigenlijk doet dit niets anders dan bezig zijn met het verkrijgen van plezier en het vermijden van pijn en moeite. En met name die vermijding. Puberbreinen bijvoorbeeld worden nog vrijwel geheel beheerst door dit deel’.
Het derde deel, het nieuwste, is de neocortex, het mensenbrein. Met name dankzij de prefrontale cortex kunnen we rationeel denken, ons gedrag aansturen, impulsen inhouden, complexiteit overzien, risico’s inschatten. Dankzij dit deel van ons brein hebben we taal en kunnen we komen tot zelfreflectie. Kunnen we ons een doel in ons leven geven, idealisme ontwikkelen. En toch heeft dit deel zijn beperkingen. Hoezeer we ook alles kunnen overdenken, ons gedrag wordt nog altijd bepaald door het reptielen- en zoogdierenbrein. En daar spelen veiligheid en onveiligheid een hoofdrol’.
Ontbubbelen
‘Om te kunnen ontbubbelen moet het reptielenbrein op veilig staan, geen noodsituatie ervaren. En in het zoogdierenbrein moeten pijn en plezier in balans zijn. En wanneer dan in de neocortex het doel helder is, dan kan er worden ontbubbeld. Alle drie de lagen in ons brein moeten samenwerken om wendbaar te zijn’. En het mooie is dat ontbubbelen, dus het zoeken van verbinding en samenwerking met anderen, het zoogdieren en het reptielenbrein doen opfleuren. Want verbinding is plezierig, en biedt ook veiligheid’.
Waarneming
‘Maar hoe weet je nou dat je in een bubbel zit? We denken dat iedereen dezelfde mind-set heeft, dezelfde waarneming doet. Dat jouw begrip van de kleur rood dezelfde is als die van mij. Dat voor jou een peer hetzelfde smaakt als voor mij. Maar dat is niet zo. Ieder brein neemt op een andere wijze waar. Dergelijke aannames creëren bubbels. Ook al zouden we samen dezelfde waarneming hebben, dan nog verschillen onze interpretaties daarvan’. ‘Daarmee zijn er bubbels binnen de bubbels. Iedereen heeft de eigen bubbeltjes. Pas wanneer je dat inziet verrijkt dat jouw wereld en biedt dat de mogelijkheid om bubbels te doorbreken. Pas wanneer je kunt toegeven dat jouw wereld niet de gehele wereld is, kun je ontbubbelen’. En eigenlijk komt dit alles neer op kunnen communiceren. De meeste problemen worden veroorzaakt door communicatieproblemen. Wat ik evident vind, vindt een ander niet. Eigenlijk moet ons beeld van gevaar gaan verschuiven. Onzekerheid is geen gevaar, is een gegeven. Want vastklampen aan onze veiligheid en eigen bubbels geeft een schijnveiligheid. Als je dat kunt erkennen creëer je – ook voor je reptielenbrein heel belangrijk – een relax gevoel. Als je weet dat het ook werkt bij de ander, kan dat een verschuiving gaan veroorzaken; “O, wat ik nu vraag komt voort uit mijn reptielenbrein, is voor hem of haar echt niet leuk”. Inzicht in de drie lagen van ons brein geeft zachtheid in communicatie.’