Home  »  ENBONieuws   »   Karin Pepers en Gera van Os over de waardevolle onderzoeksprojecten van Aeres Hogeschool

Karin Pepers en Gera van Os over de waardevolle onderzoeksprojecten van Aeres Hogeschool

Foto: Gera van Os (links) en Karin Pepers (rechts)

“Studenten moeten leren omgaan met de veranderende omgeving, dat is echt heel anders dan een paar decennia geleden”, vertelt Lector Duurzaam Bodembeheer Gera van Os. “De studenten van de Aeres Hogeschool moeten als toekomstig ondernemer een kritische, onderzoekende houding ontwikkelen en leren omgaan met veranderingen. Dat leer je niet in de klas. Je leert dat door te werken aan echte vraagstukken en echte praktijkinnovaties.” Ondertussen is de minor Vitale bodem in volle gang en vertelt Gera van Os samen met docent Karin Pepers over het belang van innovatieve onderzoeksprojecten.

“Er ligt een grote maatschappelijke opgave voor klimaatadaptatie en -mitigatie en ook is aandacht nodig voor bijvoorbeeld waterkwaliteit, biodiversiteit en de duurzame productie van voedsel. Studenten moeten leren omgaan met toekomstige veranderingen”, vertelt Gera van Os. “De samenwerking met projectpartners is daarbij echt belangrijk.” Zo is onlangs een project gestart, waarbij het studentenonderzoek een innovatieve meetmethode voedt. Het gaat om het tweejarig project ‘Sentinel voor bodemkoolstofkaart’. In dat project wordt met satellietbeelden een meetprotocol ontwikkeld om op een betrouwbare en goedkope manier de ruimtelijke en temporele variatie in het organische stofgehalte te monitoren.

Derde project met Universiteit Leuven
Een paar jaar geleden is Gera van Os op de Amsterdam Green Campus in contact gekomen met onderzoekers van de Université Catholique de Louvain, die betrokken waren bij een Europees project over meten en monitoren van koolstofvastlegging in de bodem aan de hand van satellietbeelden. Inmiddels is het alweer het derde project dat ze samen doen, met wisselend andere projectpartners, passend bij de fase van ontwikkeling. “Nu zijn ook het NMI en een viertal provincies betrokken: Noord-Holland, Flevoland, Gelderland en Noord-Brabant. De provincies hebben behoefte aan een regionale kaart en willen weten of het koolstofgehalte in landbouwpercelen voor- of achteruitgaat. Ook willen ze een indicatie krijgen hoe hoog het gehalte nog zou kunnen worden”, vertelt Gera van Os. “De projectpartners hebben elkaar nodig om het onderzoek uit te voeren. Onze studenten leveren een belangrijke bijdrage, maar tegelijkertijd is het ook een hele uitdaging om wetenschappelijk onderzoek uit te voeren met hbo-studenten”, geeft ze aan.

Spagaat van lectoraat
Studenten leren vooral door fouten te maken. Dat maakt het wel lastig om studenten in te zetten bij de onderzoeksprojecten. “Dat is de spagaat van het lectoraat”, geeft Gera van Os aan. “De oplossing is het goed managen van verwachtingen bij de projectpartners en goed afstemmen wat de studenten kunnen doen.” “Daarnaast moeten we de studenten goed voorbereiden op wat ze gaan doen binnen het project”, vult Karin Pepers aan. “Dat is best spannend, want de resultaten doen er wel toe.” Wat heel erg helpt is de betrokkenheid van de partners, geven ze beiden aan. “De studenten hebben rechtstreeks contact met de onderzoekers”, vertelt Gera van Os. “Ze denken mee over de werkzaamheden, zoals de perceelkeuze, wijze van bemonstering en te verzamelen bedrijfsgegevens”, benadrukt Karin Pepers.

Grondmonsters en interviews
Op dit moment zijn twaalf studenten van de minor ‘Vitale Bodem’ aan de slag met een onderzoeksopdracht voor het Sentinelproject. Hun activiteiten variëren van het nemen van grondmonsters voor organische stofanalyse, metingen uitvoeren met de Handheld Soil Scanner, tot het afnemen van interviews met boeren over hun bedrijfsvoering, bodem- en organisch stofbeheer. Alle data die de studenten verzamelen zijn input voor het onderzoek in Leuven en bij het NMI.


Minor-student neemt grondmonsters voor de kalibratie van het rekenmodel met Sentinelbeelden

Data voor optimalisatie rekenmodellen
De kracht van het studentenonderzoek is dat zij bij veel boeren gegevens verzamelen. Die veelheid aan data is nodig voor de optimalisatie van de rekenmodellen en kaarten die gemaakt worden op basis van satellietbeelden. “In het onderzoek lukt niet altijd alles. Dat er kaarten gemaakt worden, dat staat vast, maar de vraag is hoe betrouwbaar die kaarten zullen zijn”, geeft Gera va Os aan. In februari 2026 wordt het resultaat verwacht. De input van de studenten is dan verwerkt in de kaarten voor de provincies. Mogelijk wordt er later ook een wetenschappelijk artikel over geschreven.

Betrokkenheid van studenten is hoog
“Het gebeurt zelfs dat studenten ná hun studie nog informeren naar het resultaat van het onderzoeksproject. Ze willen graag het einde zien als alle data geanalyseerd zijn”, vertelt Karin Pepers enthousiast. “Hun minoropdracht is immers onderdeel van het grotere project.” Gera van Os vult aan dat ze door de betrokkenheid van studenten impact hopen te hebben. “Onze studenten zijn geen onderzoekers en willen dat niet worden ook. Via deze onderzoeksopdrachten zien ze het ook eens vanaf de andere kant. Het doen van onderzoek is een vak apart en de wetenschappers hebben het beste voor met de boeren. Het is heel constructief als de studenten hier zelf aan kunnen meewerken. Ik denk dat dat de grootste meerwaarde is”, benadrukt ze, “het verbinden van wetenschap en praktijk, en ze een brede blik geven op de beleidsopgaves en het onderzoek. Dit is enorm belangrijk en samenwerking met de juiste projectpartners maakt het mogelijk.”

Zelf hebben Karin Pepers en Gera van Os ook affiniteit met het onderwerp waar de studenten nu druk mee bezig zijn. Karin Pepers vertelt hoe ze destijds voor haar eigen afstudeerthesis een half jaar lang veldwerk heeft gedaan naar de ingeschatte koolstofvoorraad in de Gelderse Vallei. In die tijd was dat onderwerp nog vrij nieuw. Gera van Os is van huis uit bioloog en plantenziektekundige en kwam vanuit die hoek in aanraking met onderzoek naar organische stof, dat een belangrijke rol speelt bij de bodemweerbaarheid tegen ziekten en plagen. Duidelijk is dat ze beiden met veel enthousiasme en gedrevenheid studenten betrekken bij innovatieve onderzoeksprojecten.

Meer over het Sentinel-project en hoe studentenonderzoek een innovatieve meetmethode voedt.