‘Het laatste jaar van het Uitvoeringsprogramma Bodem en Ondergrond staat in het teken van het bestendigen van de kennisnetwerken. Samen met het Ministerie van IenW willen we toekomen naar een of meerdere nieuwe vormen van overlegstructuren waarbinnen kennis kan worden ontwikkeld en worden gedeeld’. Dat stellen Leo Hamerlinck en Jos van Wersch, respectievelijk projectleider en secretaris Kennis binnen het Uitvoeringsprogramma.
Het UP Kennisteam met v.l.n.r. Jos van Wersch, Leo Hamerlinck en Sverre van Klaveren – eigen foto
Vraaggericht gaan werken
‘Als ik terugkijk op het afgelopen jaar’, begint Jos van Wersch, ‘dan zie ik dat het loslaten van het aanbieden via prijsvragen van projecten en in plaats daarvan actief gaan optrekken met bestaande of nieuw te vormen kennisnetwerken heel veel resultaat heeft bereikt. We zijn ons gaan richten op kennisnetwerken rond overheden, zoals een netwerk Slappe Bodem en een netwerk rond Klimaatadaptatie. We hebben die gevraagd “wat hebben aan jullie ondersteuning nodig?” en zijn dat gaan faciliteren’. ‘Dat heeft er mede toe aan bijgedragen’, vult Leo aan, ‘dat we veel meer regionale kennisprojecten zijn gaan ondersteunen’.
200 decentrale overheden aangehaakt
‘In totaal zijn nu zo’n 200 decentrale overheden aangehaakt bij een of meerdere kennisprojecten van het UP’, meldt Jos. Dat zegt wel iets over de fors toegenomen bekendheid van het Convenant. En dat we mogen stellen dat we veel beter hebben kunnen aansluiten op levende kennisvragen’. Leo: Het is een omschakeling geweest naar een vraag-gestuurd programma. Daarbij zijn we in staat gebleken kennisnetwerken te ondersteunen met ook een grote meerwaarde voor toekomstige maatschappelijke ontwikkelingen, zoals nieuwe opkomende stoffen. We zijn nu met zijn allen gericht op problemen met bijvoorbeeld PFAS, maar het is zeer waardevol dat er al een kennisnetwerk aan het nadenken is over wat er zich na PFAS kan voordoen’.
Geen nieuw Convenant
Eind dit jaar loop het Convenant af. Dat betekent allereerst niet dat dan alle projecten moeten stoppen. Diverse kunnen ook na 2020 nog doorlopen, lichten Leo en Jos toe. Het betekent ook niet dat er niets voor het UP in de plaats komt. Geen nieuw Convenant, maar ‘de grote opgave is het borgen en verbinden van de huidige kennisnetwerken. En het blijvend mogelijk maken dat zich nieuwe vormen’, zegt Jos. Leo vult aan: ‘Alom is het belang van kennisontwikkeling, -borgen en -delen erkend. Wie dat op welke wijze gaat oppakken is nu iets wat wordt bekeken. Zo wordt er in het Veluweberaad [een bestuurlijk overleg van overheden en kennisinstellingen – red.] onderzocht hoe landelijk beschikbare kennis aan kan sluiten op lokale, lees ook de kleinere gemeenten, en regionale behoeften. Een van de communities binnen dit beraad is gevormd rond bodem en ondergrond. Binnen het beraad wordt bijvoorbeeld gestudeerd op regionale Kennisrotondes, om zo kennis op decentraal niveau te borgen.
75 projecten
Het UP Kennisprogramma heeft straks in vijf jaar tijds tot zo’n 75 projecten geleid, rekent Jos uit. ‘Daarvoor hebben we 10 miljoen euro geïnvesteerd, dat met een multiplier van 2,5 een totale investering van 25 miljoen euro in kennisprojecten heeft opgeleverd’.
Jos zelf continueert dit jaar zijn werkzaamheden met een dag in de week, de andere dagen wordt hij vanuit Bodem+ gedetacheerd als regisseur bodem en ondergrond van de gemeente Leiden. ‘Ter gedeeltelijke vervanging hebben we een trainee uit het Bodemtraineeship kunnen werven’, vertelt hij. ‘Dat is verheugend, want een van de zaken die ook onze aandacht heeft is het werven van jonge mensen voor het vakgebied van bodem en ondergrond’. ‘We gaan dit jaar daar zeker nog veel aandacht aan geven’, valt Leo bij. ‘Er is sprake van een behoorlijke vergrijzing en dus zien we graag senioren gekoppeld worden aan junioren’.
‘Tot slot’, besluit Jos, ‘willen we nadrukkelijk de inbreng vanuit de verschillende decentrale overheden in de werkgroep Kennis voor het voetlicht brengen. Hun zeer actieve inbreng verdient bijzonder veel waardering.’