Home  »  ENBONieuws   »   Luminescentiedatering biedt nieuw licht op ontstaansgeschiedenis van land en water

Luminescentiedatering biedt nieuw licht op ontstaansgeschiedenis van land en water

‘Als we goed begrijpen hoe en waarom landschappen veranderen, kunnen we deze informatie gebruiken om effectieve en duurzame beheerstrategieën te ontwikkelen, waarbij we niet vechten tégen natuurlijke processen, maar deze juist benutten’, schrijft Jakob Wallinga op zijn site van Wageningen University and Research. Daar leidt hij het Nederlands Centrum voor Luminescentiedatering, een breed toepasbare dateringstechniek voor iedereen die werkt in de bodem en ondergrond.


Jakob Wallinga in gesprek met Vroege Vogels bij raatakkers Vaassen – foto Roy van Beek

Van 10 tot 500.000 jaar
Jakob Wallinga is hoogleraar bodemgeografie en landschap bij Wageningen University, leidt het Nederlands Centrum voor Luminescentiedatering en dacht mee over de bouw van de website www.vindhetverleden.nu – waarover zo dadelijk meer.
‘Luminescentiedatering’, legt hij uit, ‘gaat uit van het gegeven dat mineralen zoals kwarts en veldspaat licht (luminescentie) kunnen uitstralen. Met de methode wordt het moment van afzetting en begraving van sediment bepaald, of het moment van bakken van aardwerk. Het is een breed toepasbare dateringsmethode die is toe te passen op zowel natuurlijke als antropogene afzettingen, dus van stuifzand tot een dijk tot aardewerk. Er wordt een beetje energie opgeslagen in zandkorrels en dat laadt op onder invloed van natuurlijke radioactiviteit, als de korrels begraven liggen. Ons klokje wordt op nul gezet door blootstelling aan het licht; na begraving begint het klokje te tikken. Een monster, in het donker naar het laboratorium overgebracht, kan dan worden gemeten. We kijken als het ware terug naar het laatste moment waarop die zandkorrel licht heeft gezien. Luminescentiedatering heeft een breed ouderdomsbereik: van 10 tot 500.000 jaar’.

Lange tijdschalen
‘Als fysisch geograaf heb ik altijd met heel lange tijdschalen gewerkt. Hoe bijvoorbeeld rivieren reageren op veranderingen van de zeespiegel en klimaat tijdens ijstijden en tussenijstijden. Daarvoor heb ik me verdiept in de methode van de luminescentiedatering, en deze verder ontwikkeld. Vervolgens heb ik de methode ook toegepast op heel andere onderzoeksgebieden, met name perioden waarin de aanwezigheid van de mens steeds belangrijker werd in de vorming en dynamiek van het landschap. Dan beweeg je je onder andere op het vlak van de landschapsarcheologen en archeologie in het algemeen. Dat wordt heel fascinerend, want de natuurlijke processen die het landschap vormen en dat wat de mens aan ingrepen doet raken elkaar. Dat maakt het heel interessant en heel complex’.

Steeds arroganter
‘De mens is vooral de afgelopen tweehonderd jaar steeds arroganter geworden in het vormen van het landschap. Daar waar zee was maakten we polders, op onvruchtbare plekken creëerden we akkerbouw door met kunstmest te gaan strooien. Alles werd maakbaar. We kwamen steeds losser te staan van het natuurlijke systeem.  Nu komen we erachter dat dit helemaal niet houdbaar is. We lopen tegen tal van grenzen aan, van vervuiling tot bodemdaling. We zijn te arrogant geworden.

Dan zie je een tegenbeweging opkomen, bijvoorbeeld “water bodem sturend”. Het is de zoektocht om naar een betere balans te komen tussen menselijke en natuurlijke processen waarin het land vorm krijgt. Door de geschiedenis goed te bestuderen, goed te kijken naar onze invloeden, op een echt lange tijdschaal, ontdek je de problemen. Dijken die steeds hoger moeten worden, het land erachter dat steeds lager komt te liggen, dat de opslibbing niet meer werkt – daar kunnen we van leren. De uitdaging is om dat lange termijn perspectief ook in te zetten voor de toekomstige inrichting en gebruik van het landschap’.

Leren van duizend jaar kunde
‘Celtic fields, of beter gezegd de raatakker systemen, zijn zo’n duizend jaar in gebruik geweest. Daar kunnen we veel van leren. Men was in staat om gedurende zeer lange tijd de landbouwgrond effectief te gebruiken, zonder deze uit te putten. We weten nog steeds heel weinig van die processen. Er liggen nog heel veel vragen. Die raatakkers waren veel groter bijvoorbeeld dan lange tijd is verondersteld. Het waren echt gigantische systemen die misschien in een keer zijn ontwikkeld of juist gaandeweg door de eeuwen heen vorm hebben gekregen. We weten nog niet of er bijvoorbeeld rotatiepraktijken werden toegepast en sommige velden enige tijd braak lagen. Daar kun je nu het een en ander van leren. Het kan ons helpen naar systemen te gaan die veel lokaler zijn opgezet, die zonder kunstmest of invoer van soja om de dieren te voeren toch goed functioneren. Tegelijkertijd weten we dat de intensiteit om de bevolking te voeden veel groter is dan duizend jaar geleden. We kunnen er niet naar terug, moeten dat ook niet willen, maar we kunnen die kennis en kunde wel als inspiratiebron gebruiken’. Het onderzoek naar de raatakkersystematiek is onderdeel van het Earthwork project bij Nederlands Centrum voor Luminescentiedatering, gefinancierd binnen het Archeologie Telt programma van NWO.

Nieuwe kennisinfrastructuur
De luminescentiedatering is een van de onderzoekstechnieken die wordt gepresenteerd op de website www.vindhetverleden.nu. Deze site is het resultaat van het project ‘Samen Kennis Maken’ van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en de Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer. De nieuwe kennisinfrastructuur voor (natuur)wetenschappelijk onderzoek maakt onderdeel uit van het European Research Infrastructure Heritage Science (E-RIHS). Dankzij E-RIHS kan de internationale gemeenschap van erfgoedonderzoekers, maar ook bodem- en waterspecialisten, toegang krijgen tot de infrastructuur van laboratoriumfaciliteiten, onderzoeksdata en het (inter)nationale netwerk van kennis en expertise.

Voor meer informatie zie www.vindhetverleden.nu. Voor meer informatie en contact met het Nederlands Centrum voor Luminescentiedatering kijk hier: https://www.ncl-geochron.nl/en/nclgeochron.htm.