Nanda Sweres brengt de boven- en benedenwereld bijeen
Zij is hier begonnen via het
Nationaal Bodemtraineeship. Als stedenbouwkundige heeft ze de taak gekregen de
boven- en ondergrond met elkaar te verbinden. Vrij vertaald, Nanda brengt de
boven- en benedenwereld bijeen. ‘Daarmee ben ik een beetje een vreemde eend in
de bijt’, zegt ze daarover. ‘Tussen alle specialisten probeer ik verbanden te
leggen. Hen onderling met elkaar in contact te brengen. Ervoor te zorgen dat ze
elkaars “taal” leren spreken. En zo te komen tot een integrale aanpak van de
vele projecten concern-breed’.
Nanda
Sweres – eigen foto
‘T-shape
generalist’
Het
zijn soms kleine, maar meestal grote stedelijke ingrepen waarvoor het
Ingenieursbureau staat. Nanda geeft als voorbeeld de sanering van het voormalig
gasfabrieksterrein Keilehaven. De bodemsanering is nodig voor de transitie van Merwe-Vierhavens
tot een hoogwaardig stedelijk gebied, met woningbouw en nieuwe vormen van industrie.
‘Ik ben daarbij betrokken, met als doel de kansen en mogelijkheden in beeld te
brengen die de sanering van de bodem biedt voor de bovengrond. Voor een integrale
aanpak is het nodig, net als voor de andere projecten waaraan ik werk, dat
ontwerpers en andere experts tegelijk aan tafel te zetten en met hen onder
andere actuele maatschappelijke thema’s als de energietransitie en de
klimaatadaptatie bestudeer – in relatie uiteraard tot het specifieke project.
Ik ben in dat proces de “vertaler”, noem mij maar een “T-shape generalist”. Met
behoud van mijn eigen (stedenbouwkundige) kennis breng ik andere kennisdomeinen
bijeen’.
Integraal werken
‘Het
is heel intensief werken’, zegt Nanda, ‘want het sectoraal werken staat nog als
een huis. Het is dus van belang om in elkaars keuken te kunnen en mogen kijken
en elkaars belangen te begrijpen. Gezamenlijk proberen we een overall visie te
ontwikkelen. En dat geldt ook voor kennisontwikkeling, zoals de City Deals.
Met
Agenda Stad hebben steden, rijksoverheid samen met maatschappelijke partners
zich gecommitteerd om groei, leefbaarheid en innovatie in het Nederlandse en
Europese stedennetwerk te bevorderen. Dit door het sluiten van City Deals rond
concrete, stedelijke transitie opgaven – red.)
Wij
studeren nu op de meerwaarde van groen en blauw in de stad. Dat vraagt een
andere bewustwording dan alleen: het is “mooi”. Het gaat dan om CO2
opslag, fijnstof opvang, de WOZ-waarde, de gezondheid van de inwoners etc.. In dat onderzoek werken we nauw samen met onderwijsinstellingen en het
bedrijfsleven. Uiteraard speelt daarbij de bodemkwaliteit een belangrijke rol.’
Grote ambities
‘Die
vraag heeft een hoog actualiteitsgehalte’ vervolgt Nanda, ‘want Rotterdam wil
in de huidige coalitieperiode 20 hectare nieuw groen creëren en 18.000 woningen
bouwen. Dat heeft nogal wat impact, zeker ook voor de ondergrond. Er zal dus
heel natuurinclusief moeten worden ontworpen en gebouwd Met daarbij in het
achterhoofd ook nog eens het gegeven dat ongeveer 40 procent van het Rotterdams
grondgebied inklinkt. Veel van die 18.000 woningen zullen in de vorm van
hoogbouw moeten worden gerealiseerd, en hoogbouw betekent ook diepbouw met dus
impact op de inrichting van de ondergrond.’.
Haar
werk brengt haar binnen zowel gemeentelijke diensten, onderwijsinstellingen als
het bedrijfsleven. ‘Dat is het fijne van deze plek, want zo kan ik het mooi
combineren met mijn functie als ambassadeur van het KOBO’. Dit Kennis- en
onderwijscentrum Bodem en Ondergrond voor het hoger onderwijs (KOBO) wil binnen
hogescholen en (een wens voor de toekomst) universiteiten de aandacht voor
onderwijs en vakmanschap op het gebied van bodem en ondergrond versterken.
Daartoe werkt KOBO met een team van ambassadeurs, die de ‘makelaars en
schakelaars’ zijn tussen bedrijven, overheden en onderwijsinstellingen in een
regio. Ze zetten projecten op die de maatschappelijke waarde en de nut en
noodzaak van het vakgebied bodem en ondergrond aantonen.
‘Op
alle drie de fronten is die promotie van het vakgebied urgent’, licht Nanda
toe. Zeker ook binnen het onderwijs, zoals ikzelf heb meegemaakt. In alle jaren
studie kwam de ondergrond misschien drie keer in een college heel even voorbij.
En als je dat zet in een tijd waarin we voortdurend praten over actuele
maatschappelijke opgaven als binnenstedelijke verdichting, bodemdaling en
energietransitie, is dat te minimaal. De rol van bodem en ondergrond blijft
daarin schrijnend achterwege. De bodem en ondergrond zijn eenmaal de
figuurlijke en letterlijke drager wat bovengrondse ontwikkelingen mogelijk
maakt’
Drive
‘Het
is haar drive’, zegt ze. ‘Ik ben verbaasd over het gebrek aan kennis over de
bodem en ondergrond bij de specialisten die daar toch voortdurend mee te maken
hebben. Die bovengronds ontwerpen en plannen, zonder de expertise erbij te
halen over de bodem, waarop zij hun ideeën vormgeven. Bodem en ondergrond
zouden een gedegen onderdeel moeten vormen binnen de curricula ook voor
bijvoorbeeld stedenbouw en planologie. En we worden ingehaald door de
actualiteit, want de Omgevingswet verwacht niets anders dan integraal denken en
doen. Het is een prachtige tijd om je bezig te houden met de ruimtelijke
ontwikkeling.’