Home  »  ENBONieuws   »   Nederland Droogteland: van afwateren naar water beheren

Nederland Droogteland: van afwateren naar water beheren


René Didde – foto Mark Kohn

Ontwateren en niet beheren
‘Wat begon als een speurtocht naar een antwoord op de vraag hoe het komt dat we nog steeds niet weten om te gaan met een veranderend klimaat’, vertelt René Didde aan de telefoon, ‘eindigde in een boek waarin alle facetten van droogte bijeenkomen. Want de laatste jaren trekt de droogte weliswaar veel aandacht, toch valt er in Nederland 100 tot 150 millimeter regen per jaar méér dan in de eeuwen daarvoor, ongeveer 850 millimeter in plaats van 750 millimeter. Dat komt door de gestage stijging van de temperatuur: er verdampt meer water dus het gaat méér regenen, zegt hij. Waarom hebben we ons in die voorbije jaren alleen maar gericht op het ontwateren, en niet in het beheren van al dat extra water?’ Daarbij tekent Didde aan, gaat het behalve om méér regenwater, ook om regenwater dat in korte tijd veel harder valt. ‘De tijd van een mals buitje dat rustig in de bodem zijgt, lijkt meer en meer tot het verleden te behoren. Het weer wordt extremer: nattere perioden als we niks aan dat water hebben, en droogte als we juist water ontberen’.

Hoe het kan dat er ondanks meer regenwater meer droogte heerst, en op welke wijze dat is op te lossen, werd gaandeweg de speurtocht de leidraad voor zijn boek. ‘Er is een neerslagoverschot van 300 millimeter per jaar, omgerekend 30 centimeter water, verspreid over het hele land’, zegt hij. In de proloog van zijn boek: ‘Nederland heeft een wereldnaam op het gebied van water. En we zijn de uitvinders van het poldermodel: we overleggen over een oplossing die voor iedereen aanvaardbaar is. Nu is het moment om Nederland Droogteland te laten leren van Nederland Waterland. We zullen zien dat het mogelijk is de droogte tegen te gaan. Daarvoor moeten alle gebruikers van water wel met elkaar in overleg’. 

Iedereen doet maar wat
Daar zit de kern van het probleem, duidt Didde. ‘Iedereen draait aan de eigen knoppen en hendels. De landbouwer, de bierbrouwer, de gemeenten, de drinkwaterbedrijven, het waterschap en ga zo door. En elke hydroloog presenteert zijn eigen gegevens, die elkaar niet zelden tegenspreken’. Ideeën voor oplossingen zijn er in overvloed. Aan de telefoon noemt hij het idee van de Nationale Gieter, een hoger gelegen gebied tussen Ede, Arnhem en Apeldoorn dat de vorm heeft van een gieter. Gesuggereerd wordt om een deel van het overvloedig rivierwater in het voorjaar in de ondergrond van de Veluwe op te slaan. Met 0,5 procent van de rivierafvoer kan 300 miljard liter per jaar worden bewaard. Dat is ongeveer een derde van wat in Nederland wordt onttrokken aan het grondwater ten behoeve van drinkwater. 


Afbeelding: Deltares

Wie neemt de regie?
In zijn boek tekent hij nog tal van mogelijke oplossingen op. In steden en daarbuiten. En ook landelijk, want nota’s en plannen te over. Waarna Didde de vinger op de meest zere plek legt. Want wie neemt de regie? ‘Hoe regelen we het? Wie gaat de plannen en initiatieven verder ontwikkelen en uitvoeren? Wie gaat er richting aan geven?’ Wie, verduidelijkt hij, ‘gaat ervoor zorgen dat het watersysteem voortaan bepaalt welke functies op welke plekken mogelijk zijn? Hij ondersteunt het met een van de vele wetenswaardigheden in zijn boek. ‘Een druppel rivierwater deed er rond 1850 zestien dagen over om vanuit Duitsland het IJsselmeer te bereiken. Nu is die druppel er in negen uur’. ‘We zijn wereldkampioen water afvoeren en overal maar alles toestaan. We moeten wereldkampioen water vasthouden worden, en van te voren kijken wat, waar kan’.    

Nieuwe coalities
Is er een regisseur die regelend kan optreden? Ja, zegt Didde. Die heet ‘de ruimtelijke ordening’. Een begrip, een instrument, een weder op te staan ministerie misschien zelfs, dat moet worden afgestoft, maar daarna een hoop problemen kan oplossen. Die gebiedsgericht dwarsverbanden kan leggen. Kansen kan genereren voor de gestelde klimaatdoelen, de stikstofuitstoot kan terugdringen, de natuurontwikkeling kan dienen, recreatie kan bevorderen en bouwopgaven kan stimuleren. Didde geeft een voorbeeld: ‘het winnen van water uit oppervlaktewater (aquathermie) is zeker een kansrijk onderwerp. Het koelt het warme oppervlaktewater in de zomer af en levert in de winter warmte voor de verwarming van moderne, geïsoleerde woningen. In de tussentijd kan het regen- en rivierwater bergen, en water leveren tijdens droogte. Zo kan de regionale “watertransitie” meeliften met de energietransitie’. ‘Er kunnen’, schrijft hij, ‘nieuwe coalities ontstaan met kennis van regionale zaken’. De erflaters van het Uitvoeringsprogramma Bodem en Ondergrond hadden het niet mooier kunnen beschrijven.

Nederland Droogteland verschijnt 31 maart bij Uitgeverij Lias, www.uitgeverijlias.nl, ISBN 978908803120 5, € 19,99. Zie ook www.nederlanddroogteland.nl