Home  »  ENBONieuws   »   Paleogeografische kaarten tonen ons landschap gedurende duizenden jaren

Paleogeografische kaarten tonen ons landschap gedurende duizenden jaren

Paleogeografische kaarten laten zien hoe ons landschap in de vele duizenden voorbije jaren is veranderd. ‘Het zijn vierdimensionale puzzels’, vertelt onderzoeker Peter Vos van TNO. Het is het zichtbaar maken van het landschap uit het verleden (mapping the unseen). Het inzicht in het paleo-landschap is van grote waarde voor geologen zelf, en voor ondermeer archeologen en hun opdrachtgevers.


Peter Vos – eigen foto

Vanaf de laatste ijstijd
Het Nederlandse landschap is sinds het einde van de laatste ijstijd, 11.700 jaar geleden, voortdurend veranderd. Paleogeografische kaarten uit de Atlas van Nederland in het Holoceen geven nu voor dertien verschillende momenten sinds de ijstijd de geografische situatie weer. Ze zijn samengesteld op basis van de analyse en interpretatie van tienduizenden grondboringen en nieuw geologisch, bodemkundig en archeologisch onderzoek. De kaarten laten het verloop van natuurlijke aardkundige processen zien, zoals de stijging van de zeespiegel, de veranderende loop van de rivieren en de vorming van grote veenvlaktes. Vanaf rond het jaar 1000 komen ook de ingrepen van de mens in het landschap duidelijk in beeld. Zo wordt inzicht gegeven hoe het Nederlandse landschap van gedaante is veranderd door onder meer bedijkingen en grootschalige ontginningen en als gevolg daarvan de vorm heeft gekregen van het ‘cultuurlandschap’ die we nu kennen. Drijvende kracht hierachter is geoloog Peter Vos, die bij de Geologische Dienst Nederland van TNO zich bezighoudt met geo-archeologie en paleoreconstructies van het Holoceen.

Dieper kijken
‘Ik begint met het maken van geologische kaarten, daarna komen de landschapsreconstructies’, aldus Peter Vos. ‘Daarvoor heb je niet alleen de geologie nodig, maar ook tijd en milieu, en daarvoor kom je voor die gegevens vaak bij de archeologen terecht. Hun opgravingsputten zijn mooie ‘kijkgaten’, waaruit je monsters kunt nemen voor ouderdomsbepalingen, archeologische dateringen en paleomilieu onderzoek. Terwijl ik met die data landschapsreconstructies kan maken, kunnen archeologen die kennis weer gebruikmaken voor hun prospectieve verwachtingsmodellen. Wat een geoloog toevoegt is dat wij dieper kijken, en daarmee verder terug in de tijd. Ik zeg altijd: “Je moet archeologische verwachtingen op geologisch laagniveau maken”. Als je weet hoe oud bepaalde lagen zijn, hun afzettingsmilieu kent, kun je veel beter voorspellen waar potentiële archeologische vondsten in de ondergrond kunnen worden gevonden’.

Nieuwe inzichten
Peter Vos geeft een voorbeeld. ‘In de wadden kun je niet wonen, maar op kwelders wel. Dus als je weet waar een kwelderafzetting is, kun je daar naar archeologische resten graven’. Die samenwerking levert nieuwe inzichten op. ‘Neem het onderzoek op achttien tot 24 meter diep in het Yangtzekanaal, de verbinding tussen de Rotterdamse Maasvlakte I en II. Daar liggen rivierduinen die eerst geologisch zijn ontdekt, en vervolgens archeologisch zijn onderzocht. Die diepe ondergrond, op twintig meter diep, laat de overgang zien van het Pleistoceen naar het Holoceen, zo’n 11.700 jaar geleden. In die rivierdelta vonden toen zandverstuivingen plaats, die duinen vormden. Daar zijn eigenlijk altijd menselijke artefacten te vinden. In de steentijd, zo’n 8.000 jaar geleden, is op die hogere plekken in het Maasvlakte gebied gewoond, in een tijd toen het rivierdeltalandschap door de zeespiegelstijging verdronk’.

Noord-Holland in het eerste millennium
‘Samen met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed ben ik nu bezig om van het rivierengebied vanaf Rotterdam tot aan Utrecht alle rivierduinen in kaart te brengen. En eerder heb ik met Rob van Eerden, archeoloog bij de Provincie Noord-Holland, het tijdvak tussen 300 en 800 na Christus in die provincie in beeld gebracht, de periode tussen de Romeinse tijd en de Middeleeuwen.

De vraag van Rob was om een kaart van het landschap van rond 500 na Christus te maken. Mijn antwoord was dat dit niet bij één kaart zou blijven, maar eigenlijk een complete herziening van alle kaarten zou betekenen. Want we zijn in de Atlas van Nederland in het Holoceen met landelijke paleo-kaarten begonnen, omdat we die regionaal niet konden maken. Voor de landelijke kaarten kan ik een generalisatiestap maken, op een ander schaalniveau werken. Maar op provinciaal niveau gaat dat niet. We zijn alle bestaande kaarten van die streek, vanaf 500 voor Christus, opnieuw gaan maken, met alle mogelijke nieuwe informatie. Uiteindelijk heeft dat ertoe geleid dat de landelijke Atlas van Nederland in het Holoceen nu regionaal kan worden vertaald’.

Voer voor hydrologen
‘En zal blijven worden bewerkt’, vervolgt Peter Vos, ‘want paleogeografische kaarten zijn nooit af’. Er komt altijd weer nieuwe informatie beschikbaar. Nieuwe geologische waarnemingen, aangevuld met archeologische informatie en 14C-dateringen, om het tijdvak te duiden. En dat levert archeologen weer nieuwe informatie op. Maar ook heel praktisch zinvol voor bijvoorbeeld hydrologen, die zo de zoetwater – zoutwatergeschiedenis van een streek leren kennen. De kaarten kunnen heel goed de verzilting van de ondergrond in beeld brengen. Ikzelf gebruik trouwens de kaarten ook heel veel, want voor het interpreteren van geologische gegevens heb je veel proceskennis nodig, die ik opdoe bij het maken van die kaarten. Je kunt ook beter beoordelen of iets “kan, of niet kan”’.

Vierdimensionale puzzel
‘Het zijn vierdimensionale puzzels die ik maak, met ruimte en tijd als derde en vierde dimensie. Waar veel meer mee te doen is, dan nu gebeurt. De win-win situatie tussen archeologen en geo-technici ontbreekt vaak. Helaas zijn dat nog steeds teveel gescheiden werelden. De datasynergie wordt vrijwel nooit gebruikt. Dat heeft onder andere ook te maken met timing, want het onderzoek van de geofysici vindt eerder plaats dan dat van de archeologen. En dat is jammer, want zo wordt de kennis van de diepe ondergrond niet of nauwelijks gebruikt. En omgekeerd, bedrijven die zich bezighouden met de ondergrond zien niet de waarde in van de geologische kennis die uit het archeologisch onderzoek komt. Ook trouwens bij ambtenaren, ook daar zit helaas maar al te vaak een kennislacune. Dan wordt archeologie puur als vertragende factor beschouwd, wat in mijn ervaring amper zo is.’

Kijk hier voor meer informatie over de Geologische Dienst Nederland.

Kijk hier voor meer informatie over Noord-Holland in het 1e millennium.

Kijk hier voor meer informatie over de Atlas van Nederland in het Holoceen.