Eind 2024 is de eerste fase van het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV) afgerond. Het programma doet sinds 2019 onderzoek naar broeikasgasemissies in veenweidegebieden. Programmamanager Pui Mee Chan (STOWA) blikt terug op wat deze fase heeft opgeleverd en kijkt vooruit naar het vervolg van het programma. “Eerder werd gedacht dat er een direct verband was tussen bodemdaling en broeikasgasemissies. We weten nu dat dat niet zo is,” zo vertelt Pui Mee Chan.
In het Klimaatakkoord zijn afspraken gemaakt over het terugdringen van de CO2-uitstoot in Nederland. Een van de afspraken is dat de emissie uit de veenweiden moet worden verminderd met 1,0 Mton CO2-equivalenten per jaar in 2030. Broeikasgasemissies uit veen zijn het gevolg van veenafbraak. Dit kan ook leiden tot bodemdaling. Om de uitstoot uit veen te kunnen reduceren is inzicht nodig in de werking en de effectiviteit van maatregelen om emissies te beperken. Daarnaast is het noodzakelijk om te weten wat de huidige emissies uit veenweidegebieden zijn. Om deze inzichten te verkrijgen is in 2019 in opdracht van het ministerie van ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur (toen nog LNV) het Nationaal Onderzoeksprogramma Broeikasgassen Veenweiden (NOBV) opgericht. In dit programma doen verschillende universiteiten en kenniscentra samen langjarig onderzoek in veenweidegebieden. Er wordt op verschillende locaties onderzoek gedaan naar verschillende maatregelen. De Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) is namens het ministerie gedelegeerd opdrachtgever.
Indicatoren voor broeikasgasemissies
“Toen we van start gingen met het onderzoeksprogramma was tot dan toe de veronderstelling dat er een direct verband was tussen bodemdaling en broeikasgasemissies”, legt Pui Mee Chan uit. “Binnen het programma wordt daarom uitgebreid onderzoek gedaan naar bodemdaling. Ook is er veel onderzoek gedaan naar de werking van mechanismen in de bodem. Wat gebeurt er onder welke omstandigheden? Denk bijvoorbeeld aan van bodemvocht en bodemtemperatuur. Welke invloed heeft dat op de processen in de bodem die leiden tot bodemdaling en emissies? Inmiddels weten we dat er geen één op één verband is tussen bodemdaling en broeikasgasuitstoot, want er zijn meer factoren die de bodembeweging en -daling bepalen. En we zien dat deze factoren van gebied tot gebied verschillen. De grondwaterstand en de samenstelling van de bodem zijn veel betere indicatoren voor uitstoot dan bodemdaling. We kunnen nu op basis van de metingen en kennis van hydrologie en bodemsamenstelling de emissies berekenen en voorspellen.”
Internationale afspraken
“In de eerste fase van het NOBV is er veel aandacht gegaan naar de relatie tussen maatregelen en effecten. We weten nu dat dezelfde maatregel op verschillende plekken anders kan werken. Het tegengaan van bodemdaling en emissies in veenweidegebieden is dus echt maatwerk. Ik ben heel trots op de groep onderzoekers, waaronder ook PhD’s en PostDoc-onderzoekers, die dit onderzoek mogelijk maakt. Al deze onderzoekers, vanuit verschillende universiteiten en kennisinstituten en elk met hun eigen expertise, hebben eraan bijgedragen dat we in vijf jaar tijd heel veel nieuwe kennis hebben opgedaan. Inmiddels zijn er meer dan 25 wetenschappelijke papers en rapportages opgeleverd. Die wetenschappelijke onderbouwing is een voorwaarde voor acceptatie van Nederlandse rapportages op internationaal niveau.” Chan is er ook trots op dat het onderzoek zo snel z’n weg heeft gevonden naar beleid. “De kennis die de afgelopen vijf jaar in het NOBV is opgedaan, wordt gebruikt in veenweidestrategieën en voor subsidieaanvragen in het landelijk gebied. Daarnaast wordt de kennis natuurlijk ook gebruikt voor de rapportage in het kader van het Klimaatakkoord en internationale afspraken.”
Nog niet klaar
“We hebben nu veel kennis opgedaan over mechanismen in de bodem, over de effecten van vernattingsmaatregelen en over de uitstoot van met name CO2 uit veenweidebodems. In andere maatregelen en andere broeikasgassen hebben we minder inzicht, dus we zijn nog niet klaar. De ontwikkelingen in het landelijk gebied gaan snel en er zijn de laatste jaren nieuwe maatregelen ontwikkeld. Een voorbeeld daarvan is klei in veen. Er is al onderzoek gedaan in het lab, maar de veldproeven zijn pas recent gestart. In de komende jaren gaan we daar verder aan meten om inzicht te krijgen in de werking en effectiviteit van deze maatregel. Ook de mogelijkheid om via greppels water te infiltreren is relatief nieuw. Daarnaast zullen we meer onderzoek gaan doen naar natte gewassen en natuur, waar het inzicht nog verder vergroot kan worden. Hiervoor werken we ook samen met het Veenweide Innovatie Programma Nederland (VIPNL) dat onderzoek doet naar nieuwe maatregelen. We gaan ook kijken naar CO2-opslag en naar de uitstoot uit andere typen veenbodems. De komende jaren zal de focus ook meer komen te liggen op de broeikasgassen methaan en lachgas. Deze broeikasgassen hebben een sterker opwarmend effect dan CO2, maar we weten hier minder van. Verder onderzoek naar de uitstoot van deze gassen is dan ook heel belangrijk.”
Meer informatie is te vinden op www.nobveenweiden.nl. Het NOBV verzorgt ook een sessie op het Symposium Bodem Breed op 17 april 2025.