Home  »  ENBONieuws   »   Voormalige stortplaatsen: Kansen voor beheer en gebruik

Voormalige stortplaatsen: Kansen voor beheer en gebruik


Renate van Dijk-Lubbers en Ron Nap – eigen foto’s.

In de transitie naar de Omgevingswet krijgen gemeenten de (juridische) ruimte om regels te stellen voor voormalige stortplaatsen. Met lokaal beleid kan deze problematiek binnen de specifiek plaatselijke context worden aangepakt en verankerd in het omgevingsplan. ‘Dat biedt kansen en perspectieven en nu is het moment om een ​​​​​​​​​​​​en ander goed te regelen’ zegt Ron Nap. ‘Sommige stortplaatsen zijn in eigendom van gemeenten, de meeste in bezit van private partijen. In totaal zijn er ongeveer 4.000 bekende voormalige stortplaatsen in Nederland met een totale oppervlakte van ongeveer 8.000 hectares. Dit kun je vergelijken met de grootte van de oppervlakte van de gemeente Eindhoven.’

Enquête COCON
COCOON (het Europese Interreg-project waarin het beleid voor het beheer van gesloten en in gebruik zijnde stortplaatsen wordt uitgewerkt) heeft onderzocht hoe gemeenten in de toekomst met de nieuwe bevoegdheid omgaan. Gemeenten, provincies en omgevingsdiensten zijn gevraagd naar hun recente ervaringen met voormalige stortplaatsen met het doel dat deze locaties in de toekomst meer en beter worden ingezet voor maatschappelijke opgaven. Uitkomst van de enquête is dat op dit moment het bij ruim 90% van de gemeenten nog onduidelijk is welk beleid zij willen voeren op het beheer van voormalige stortplaatsen. Ongeveer de helft van de respondenten heeft een behoefte aan ondersteuning bij de informatievoorziening over de (digitale) mogelijkheden, wettelijke kaders en algemene kennis. Wel geven respondenten aan dat stortplaatsen kanslocaties zijn voor maatschappelijke opgaven, zoals de energietransitie (bijvoorbeeld zon op stort) of de woningbouwopgave (klik hier voor nadere informatie over de enquête). 

Grote kansen voor gemeenten
Elke gemeente heeft meerdere voormalige stortplaatsen binnen haar gemeentegrenzen waarvan het aantal kan oplopen tot wel 20. In oppervlakte kan het verschillen van een halve tot wel 8 hectare groot, met als uitschieter de bekende stortplaats van de Volgermeerpolder van 100 hectare. ‘Vaak liggen ze er ongebruikt bij en leveren ze de nodige zorgen op. Die zorgen zijn divers: van problemen met contactmogelijkheden door een onvoldoende deklaag, geurhinder, bodemverontreiniging, verontreinigd water of zetting van klink,’ vertelt Renate van Dijk-Lubbers.



Illustratie: Problemen van stortplaatsen – Bodembeheer van de Toekomst

Met de inwerkingtreding van de omgevingswet gaat de rol van bevoegd gezag, met enkele uitzonderingen daar gelaten, over de voormalige stortplaatsen over van provincies naar gemeenten. Zij worden niet direct verantwoordelijkheid voor de milieuaspecten. Daarvoor blijft de eigenaar of initiatiefnemer het eerste aanspreekpunt. De gemeenten dienen er wel in alle gevallen voor te zorgen dat de veiligheid in de directe omgeving blijft gewaarborgd. ‘Functie en gebruik van een voormalige stortplaats moet in overeenstemming zijn met de bodemkwaliteit ter plekke,’ licht Renate van Dijk-Lubbers toe. Er moet sprake zijn van een  evenwichtige toedeling van functies aan voormalige stortplaatsen. Veiligheid blijft daarbij voorop staan.

Terug naar het publieke domein
Voor Ron Nap betekent deze ontwikkeling meer dan ooit een kans voor de lokale overheid om de voormalige stortlocaties terug te geven aan het publieke domein. ‘Het speelveld is divers: er zijn eigenaren, veelal gemeenten, die weinig ambities hebben en ervoor kiezen een hek rondom de voormalige stortplaats te plaatsen en deze te laten deze verwilderen. Andere gemeenten zien juiste een kans: Dat betekent eerst kijken om wat voor een stortlocatie het exact gaat en wat er exact aan de hand is om vervolgens te inventariseren wat er nog allemaal wel kan. Dat zou kunnen variëren van ruimte voor industriële doelstellingen, een terrein voor windmolens of zonnepanelen, recreatiegebied, woningbouwlocatie, of enkele van deze functies tegelijk (klik hier voor het verslag van de belanghebbendenbijeenkomst Van Stortplaats naar Goudmijn 4-11-2019).


Illustratie: COCOON LEF Sessie Van stortplaats naar Goudmijn

Knelpunten
‘Natuurlijk is dit gemakkelijker gezegd dan gedaan. Vaak ontbreekt het de gemeente aan geld, menskracht of expertise om dergelijke kansen te benutten. Het zijn niet zomaar projecten waar een reguliere investeerder makkelijk zijn geld in stopt. Die zoekt stabiliteit. Bedenk dat het vaak om ongewisse locaties gaat. Geen enkele stortplaats is hetzelfde en je zult kennis moeten opbouwen om de risico’s goed onder controle te krijgen. Tegelijkertijd is het een grote uitdaging voor investeerders die maatschappelijke doelstellingen willen realiseren.’

Publiek-private samenwerking
‘Door het collectief aan te pakken creëren we de mogelijkheden voor een ruimer budget, een verdergaande kennisontwikkeling en kennisdeling. Zo ontzorgen we elkaar. We zijn nu bezig met de opzet van samenwerkingsverbanden die voor meerdere gemeenten de mogelijkheden wel kunnen oppakken. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een soort van publiek-privaat consortium dat gemeentegrensoverschrijdende stortplaatsen kan gaan ontwikkelen en zorg kan dragen voor beheer en de exploitatie. In een pilot in Gelderland doen we daar nu de eerste ervaringen mee op. Ik ben ervan overtuigd dat dat ertoe bijdraagt dat straks een deel van de voormalige stortplaatsen gewoon weer onderdeel kunnen uitmaken van de publieke omgeving. Bijvoorbeeld als industrieterrein, natuurgebied, energiepark, noem maar op. Als ze maar niet ongebruikt, met een hek er omheen, blijven liggen.’