Home  »  ENBONieuwsNieuws   »   “Ik heb nooit om aandacht voor het programma hoeven te vragen”

“Ik heb nooit om aandacht voor het programma hoeven te vragen”

In december 2024 is het Programma Versterking Bodemstelsel afgerond. De circa 40 maatregelen om Kwalibo te verbeteren zijn zo goed als allemaal geïmplementeerd. Bart Crijns en Arthur de Groof van het ministerie van IenW blikken terug op de samenwerking met betrokken partijen en kijken alvast vooruit.

Kwalibo is een wettelijke regeling en staat voor kwaliteitsborging in het bodembeheer. Het heeft als doel om de kwaliteit te waarborgen van bodemwerkzaamheden door bedrijven (en certificerende instellingen die daarop controleren). Denk aan de aanleg van bodemenergiesystemen, de productie van bouwstoffen, de monsterneming bij partijkeuringen, het afgeven van milieuverklaringen en de aanleg en inspectie van vloeistofdichte vloeren. In Kwalibo worden eisen gesteld aan de uitvoering van zulke werkzaamheden in het bodembeheer, zowel onder als boven de waterspiegel. Deze eisen dragen bij aan het beter beheersen van de milieurisico’s.

Naar aanleiding van een beleidsevaluatie heeft het Programma Versterking Bodemstelsel van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) gezorgd voor de implementatie van zo’n 40 verbetermaatregelen in dit Kwalibo stelsel. De uitvoering van het programma vond plaats in overleg met en met inbreng van brancheorganisaties, certificerende instellingen, Raad voor Accreditatie, schemabeheerders, NEN en omgevingsdiensten. Programmaleider Bart Crijns heeft hiervoor bij IenW samengewerkt met onder meer zijn collega Arthur de Groof. Inmiddels zijn verreweg de meeste maatregelen van het tweejarige programma geïmplementeerd. “De toewijding van de deelnemende partijen en van de collega’s binnen het ministerie was groot. Ik heb nooit om aandacht voor het programma hoeven te vragen,” zo vertelt Bart Crijns.

Grote collegialiteit binnen ministerie
“Binnen het ministerie Infrastructuur en Waterstaat merkte je dat de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), Rijkswaterstaat, DG Water en Bodem en Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken de opgave om Kwalibo te versterken echt centraal stelden,” vervolgt Bart Crijns. “Er was een grote collegialiteit en er zijn hele goede samenwerkingsverbanden ontstaan. Dat houden we graag vast. De timing van het programma hielp daarbij. Op dat moment was er volop aandacht in de media en politiek voor bodembescherming. Daarnaast merkte ik dat iedereen gemotiveerd was om goed samen te werken. Dat wil niet zeggen dat het makkelijk was, maar we kwamen er altijd uit. Het resultaat dat er nu ligt is een gezamenlijke verdienste.”

Veel expertise en betrokkenheid bij private partijen
“De betrokkenheid van de private partijen bij het programma was ook erg groot,” benadrukt Bart Crijns. “Je merkt dat daar heel veel expertise en liefde voor het vakgebied zit. Een actievere rol van het ministerie van IenW in dit publiek-private stelsel werd verwelkomd. De wens om de publieke inzet te vergroten was voelbaar en gemeend. Meer meepraten bij de totstandkoming van normdocumenten werd bijvoorbeeld gewaardeerd. Dat alles bij elkaar heeft geleid tot het versterken van de samenwerking en het wederzijds vertrouwen. Periodiek kwamen we bij elkaar om de uitwerking van de verschillende Kwalibo-maatregelen te bespreken en samen te kijken wat nodig was voor het stelsel. Ook nu het programma is afgerond zullen we elkaar blijven opzoeken,” vertelt Bart Crijns.

Regelmatig met elkaar om de tafel
“Ondanks de afstand zaten we regelmatig met mensen vanuit het hele land aan tafel,” geeft Arthur de Groof aan, die binnen het programma de projectleider van het spoor Versterking Publieke Sturing was. “De opkomst was bijzonder goed en dat praat steeds makkelijker. De wil om tekortkomingen en problemen op te lossen voor de einddatum was er gewoon. Dat kon je voelen. Er zijn weliswaar nog een paar punten die open staan, maar dat zijn zaken die of doorlopend aandacht nodig hebben of het zijn punten die wat meer tijd vragen.”

Echte kwaliteitsverbetering
In december 2024 is het programma afgerond. “Niettemin heeft de ambtelijke top van het ministerie gezegd dat zij nog betrokken willen blijven bij dit stelsel. Dat commitment is erg fijn. Wat we hebben geleerd, is dat de inzet van het ministerie op een publiek-privaat stelsel structureel nodig is. Het is ook een belangrijk en omvangrijk stelsel met 22 bodemwerkzaamheden, 5 miljard omzet en 25.000 banen. Zo zijn er ruim 180 normdocumenten,” zo vertelt Bart Crijns. Op twee van de geïmplementeerde maatregelen is hij extra trots. Een daarvan is de vergroting van de capaciteit bij het ministerie voor dit thema. “Die capaciteit is nodig om mee te kunnen praten bij de totstandkoming van normdocumenten, om regelgeving regelmatig aan te kunnen passen, om voldoende controles uit te kunnen voeren en om vragen van de sector te kunnen beantwoorden.” Het andere aspect waar Bart Crijns trots op is, is de leidraad voor normdocumenten. “Dat is absoluut een coproductie. Samen met schemabeheerders en de NEN is beschreven hoe normdocumenten opgesteld moeten worden.”

Samenwerken en vertrouwen
Duidelijk is dat er met het programma iets moois is opgebouwd. Het stelsel is met de geïmplementeerde maatregelen al verbeterd: onduidelijkheden zijn weggenomen, de rolverdeling over wie wat doet is duidelijker en er is meer vertrouwen in het stelsel en tussen de partijen ontstaan. “In het begin van het traject was het vertrouwen te laag. Ik verwacht dat het nu opgebouwde vertrouwen nog verder zal groeien naarmate we langer samenwerken. Vertrouwen zit tussen twee uitersten in: loslaten en wantrouwen,” legt Bart Crijns uit. IenW heeft gezorgd voor genoeg checks en balances en betrokkenheid. Dat zien we als een manier om verantwoord te kunnen loslaten. De beoordeling van Certificerende Instellingen op de bedrijven en het opstellen van normdocumenten ligt immers in het private deel van het stelsel en dat houden we intact. We kijken kritisch naar elkaars handelen, maar zien dat dus niet als wantrouwen.” “Het vertrouwen tussen publieke en private partijen is merkbaar versterkt,” vult Arthur de Groof aan.

Het proces begint nu
Kwalibo is aan het eind het programma niet afgerond. “Je bent nooit klaar met kwaliteit en dat is maar goed ook,” zegt Arthur de Groof. “De wereld om ons heen verandert continu en kwaliteit moet je blijven aanpassen op alle economische en maatschappelijke ontwikkelingen. Regelgeving houdt nooit op. Al is het formele programma nu klaar, het proces begint nu. De normdocumenten hebben doorlopend aandacht nodig. Ook moeten we blijven zorgen voor goede informatie-uitwisseling. Er is nu een permanente overlegstructuur opgezet. In feite gaan we gewoon door; het voelt niet anders dan daarvoor. Alleen organisatorisch is het anders.” “Het laat zien waar we vandaan komen,” zegt Bart Crijns. “Voorheen was er geen structureel overleg en dat is er nu wel.”

Belang van de bodem waarborgen
Bart Crijns vertelt wat er nu te wachten staat: “Er is gewerkt aan de afspraken en dat gaan we de komende tijd omzetten naar een samenwerkingsprotocol. Verder richten we ons op de samenwerking en informatie-uitwisseling tussen Certificerende Instellingen, Raad van Accreditatie, ILT en Rijkswaterstaat (die de erkenningen verleent). Ook is het belangrijk om de kennis die is opgebouwd voor de ontwikkeling van het stelsel, goed vast te leggen.” Uiteindelijk moet dit alles ertoe leiden dat de overheid en private partijen er samen voor zorgen dat de uit te voeren werkzaamheden het belang van de bodem waarborgen op een manier die werkbaar en uitvoerbaar is.

Persoonlijke motivatie
De drijfveer om iets goeds realiseren, is merkbaar bij beiden. “De bodem is letterlijk de basis van ons bestaan,” zegt Arthur de Groof. “Een belangrijk onderdeel is milieu. Mensen zijn zich ervan bewust dat lucht gezond moet zijn, maar de bodem is vaak een verborgen aspect terwijl een gezonde bodem heel belangrijk is. De kwaliteit moet goed blijven of zelfs verbeteren en met dit stelsel werken we daar indirect aan. Dat is wat mij inspireert. Ik ben me er heel bewust van dat je het goed moet houden.” Wat Bart Crijns inspireert, is de toewijding van collega’s binnen het ministerie en bij private partijen om hier in samenwerking te werken. “De samenwerking is prachtig om te zien. Dat wil niet zeggen dat er geen discussie was, maar iedereen was bezig met het stelsel.”